Sunday, May 18, 2014

LOS ANGELES deel 8: het consulaat

De volgende dag werd ik geradbraakt wakker. Het varken was 'm al gesmeerd en de 'woonkamer' lag er gezellig bij in de ochtendzon. Ik ontbeet en pakte, ondanks het feit dat ik voor twee nachten had betaald, mijn spullen. No way nog een nacht. Klote hippies. Ik probeerde die tweede nacht er bij de eigenaar nog af te snoepen, maar het natuurzuivere, linksom gedraaide smoelwerk keek mij transcedent aan; 'Dude, I can't do that. You paid me for two nights'. Ach laat ook maar, sojaboon. En weg was ik. Dit waren de types die een paar jaar later verantwoordelijk zouden zijn voor de smartphone-generatie. Do I need to say more.
Op naar het Nederlands Consulaat op Wilshire Boulevard. Daarvoor moest ik naar het noorden, voorbij LAX, richting Santa Monica. Na alle ontberingen van de vorige dag en nacht was ik aardig losgeraakt op het rijden hier en een uurtje later passeerde ik al het kantoorgebouw waarin op een van de hogere verdiepingen het consulaat gevestigd was. Ik parkeerde mijn auto vlakbij en omdat ik te vroeg was ging ik een broodje eten bij de lokale Mexicaan. Het was een aftands kotje, tussen een grote parkeerplaats en de stoep geperst. Ik kwam, met die verrukkelijke taco-geuren en de zon op mijn gezicht zowaar  wat bij, ver van die snurkende wereldverbeteraars en begon weer zin te krijgen in deze vakantie.

'Als alle illegale immigranten uit Californië zouden vertrekken, dan zou de economie van deze staat volledig ineenstorten', zei een Democraat, die voorstander is van het wetsvoorstel om alle 'illigals' in Californië en dan met name in Los Angeles en dan stipt op nummer één de Mexicanen, een permanente verblijfsvergunning te geven; een debat dat nog steeds heftig wordt gevoerd in Amerika. 
Een beschrijving van Los Angeles zou niets waard zijn, zonder deze grote groep zuiderburen, de Mexicanen, te noemen. Zij houden in winkels, garages, op metro-perrons, in bussen en keukens, maar gelukkig ook steeds vaker in andere takken van sport, de toko draaiende daar in het westen. 
Er is een grapje dat in Amerika - maar met name Los Angeles -  vaak wordt verteld, eerder uit respect dan plagerigheid en dat omschrijft het feit dat, of je nou een heerlijke pizza in een 'upscale' Italiaans restaurant in West-Hollywood eet, of een verrukkelijke 'all-American' 'Caesar Salad' in The Cheesecake Factory in Pasadena, of een stuk mals varken in een 'German joint', maar ook een vreselijk sappige omelet in 'Dinah's in Culver City - mijn favoriet - dan wel een Armeense schotel in een restaurant in 'Little Armenia'.. waar je ook eet, in welke culinaire hemel die Amerika huisvest je ook dineert, in de keuken daarvan koken bijna altijd Mexicanen! En dit is echt waar; check it out. De reden hiervoor is mij niet bekend en ik geloof oprecht dat hier eens een fijn stukje sociologisch onderzoek op zou moeten worden losgelaten. Feit is natuurlijk wel dat deze bevolkingsgroep, vanwege hun status, alles aanpakt wat geld oplevert, maar er zit blijkbaar een culinair talent in het volk, daarvan ben ik overtuigd. Het heeft mij in ieder geval ooit een theorie doen opstellen die nergens op slaat, maar die wel verband houdt met een ander aspect van de Amerikaanse cultuur. 
Ik houd van goed eten, ik houd van mensen en ik houd van de plekken waar culturen mixen, waar 'fusion' in de lucht hangt. En waar kun je dan beter zijn dan in een 'fusion-restaurant'...? Wel, in een Amerikááns restaurant!
Eet je in Nederland iets van buiten de landsgrenzen - ik ga daar kort over zijn - dan is het soms lekker, in een enkel geval goed, maar vaak toch echt gewoon 'ruk'. Belabberde nep-Italianen, de snotzooi van Wok-To-Go of 'Japanse' sushi bij onze nationale nep-traiteur. En dan heb ik het nog helemaal niet eens over.. de 'Chinees'; met zijn frietjes, Indonesisch geprobeerde gado gado en verzopen loempias, die makkelijk als dieptepunt van deze stelling gezien kan worden.
Zo niet in Amerika. Ga naar de Chinees daar en je eet beter dan in Hong Kong, eet Californian rolls en je krijgt een Japanner aan het huilen, een goede Italiaan op Manhattan; ach mensen, zwijgt en eet, of ga naar San Francisco en...nou ja.. ga gewoon naar San Francisco! Wie vaak eet in Amerika weet misschien wat ik bedoel. Hoe komt het toch dat al die verschillende 'keukens' in Amerika zoveel beter zijn dan in het land van herkomst? Zijn het de ingrediënten? Nee, die worden geïmporteerd. Zijn het de technische middelen en omstandigheden in de keuken die beter zijn? Kan.. of zijn het striktere hygiënische regels? Nou nee, 'streetfood' vind ik per definitie lekkerder dan eten in een restaurant. Mijn theorie luidt: het zijn de Mexicanen!! Die gasten hebben iets in de vingers dat het voedsel verrijkt. Het is alchemie. Ik weet dat het onzin is, maar ik geloof het echt! 
Maar nu serieus en ook wetenschappelijk verantwoord:
Als je van San Francisco naar Los Angeles langs de 'PCH' - de 'Pacific Coast Highway' (onder locals: 'the 1') naar 'beneden' rijdt naar Los Angeles, is het eigenlijk zo dat je via de 'mooiste kustroute ter wereld' van Noord-Californië, zonder duidelijke overgang, Zuid-Californië inrijdt. Je voelt het ergens boven Solvang, waar de heerlijke wijngaarden van Santa Barbara Wine County zich uitstrekken onder een al voorzichtig heter wordende zon. Het is daar heerlijk. Je voelt nog iets van de koele spiritualiteit van het Noord-Californische en rijdt langzaam een soort sfeer in - qua huizenbouw, warmte, eten - dat je niet anders kan omschrijven dan.. 'latino'. Na Santa Barbara zit je voorgoed in het zuiden.
En het is deze Mexicaanse sfeer, die zich in een ongewone mix vermengt met een soort Amerikaanse variant van de feel-free sixties, met de oude blokhutten in de koelere naald-wouden in de bergen, de verhitte sfeer van de goudzoekers en indianen in de woestijn en dat overgoten met die mysterieus agressieve filmindustrie. Dat stroomt allemaal naar de kust om Long Beach heen, koppelt zich los van zijn authentieke kleur en wordt...Los Angeles.
Maar ik dwaal af.

Ik liep na mijn taco het Nederland consulaat binnen. Het sobere kantoor was in tweeën gedeeld door een glazen wand met een balie. Achter de wand zaten wat medewerkers te typen en voor de wand kon ik op een van de stoelen gaan zitten. Aan de balie stond een jong stel. Ze waren duidelijk overstuur en uit het gesprek begreep ik dat hun auto beroofd was en zij onder andere hun paspoorten kwijt waren. De oudere, gedistingeerde man achter de balie had veel meer weg van een consult zelf dan van een medewerker. Misschien had hij daarom wel een kalmerende uitstraling, die het stel na tien minuten opgelucht het consulaat deed verlaten. 
Nog geen tien minuten later - ik was al aardig op weg met mijn verhaal - kwam het stel alweer binnen. Van hun eerder hervonden rust was geen spaander meer heel. Hij was rood van kwaadheid en zij huilde en snikte en verwenste 'die vervloekte rotstad' naar de verdommenis. Ik deed een stap terug en liet het stel bij de balie. Wat bleek? Toen zij beneden bij hun auto aankwamen was deze wéér opengebroken! Ze waren een tweede keer beroofd! Ditmaal waren al hun peperdure surf-spullen, waarmee ze een leuke vakantie wilde vieren, verdwenen. Het stel was door het dolle heen. De man achter de balie voelde dat de vaderlijke insteek van daarnet niet meer ging werken. Dit was bizar en hier paste alleen nog medeleven. Wel zei hij dat het uiterst ongewoon was dat in deze buurt gestolen werd. Dat had ie nog nooit meegemaakt. Maar die mededeling vloog het stel volledig voorbij. Zij hadden hun keus al gemaakt: 'wij vertrekken terug naar Nederland!'
Tja, en daar zat ik, net opgeknapt met een Mexicaanse taco en vermoedend dat het nu wel over zou zijn met alle ellende. Maar ik kon mijn hielen blijkbaar niet lichten in deze stad of er gebeurde iets bizars. Het draaide om mij heen en even dacht ik dat ik in een hele vreemde film was terecht gekomen waarin zometeen het beroofde stel gewoon wéér zou terugkomen; weer beroofd en dan nog een keer en nog een keer. Als in zo'n Peter Greenaway film, waarin het nooit meer stopt. Het leek verdomme wel of ik naar huis werd gejáágd!
'Vind ik dit nog leuk en uitdagend?' dacht ik toen ik het stel zag vertrekken. 
Bij mij ging het allemaal snel; de volgende dag kon ik mijn tijdelijke paspoort ophalen. In een telefooncel naast het Mexicaanse taco-kotje hoorde ik van mijn ouders dat alles in orde was met mijn huis en sprak mijn vader, na mijn verslag van de afgelopen vierentwintig uur aangehoord te hebben, de magische woorden uit die bij mij al een paar uur door mijn hoofd spookten: 'Ingmar, kom toch naar huis en doe die trip een andere keer rustig over'.
Ik reed naar het hotel waar ik als KLM-crew altijd verbleef, checkte in voor twee nachten, kocht een hele zooi snacks om met een lekkere film, uitgestrekt op bed, even helemaal te ontspannen. Ik viel volledig kapot, maar ook opgelucht dat ik een beslissing had genomen, in een diepe slaap en wist zeker dat ik overmorgen naar huis zou gaan en deze surrealistische gekte achter mij zou laten.

No comments:

Post a Comment