Op een avond zat ik in een
taxi in Manila, toen drie vrouwen mij bezochten. Die avond was zwanger van een
onduidelijk gevoel. Het maakte mij rustig en opgewonden tegelijk. Mijn taxi
stond – zoals altijd in Manila – in een file. Ik kwam van mijn vriendin en was op weg naar mijn vaste hotelletje in Intramuros. Lichtjes, ver op het water van
de baai, twinkelden diffuus mijn kleine, half-verlichte cabine binnen. Ik dacht
aan mijn lief en mijn lijf werd warm.
De taxi-chauffeur, een
vriendelijke man van achter in de vijftig, zat met zijn armen over het stuur en tuurde naar buiten. We
zaten allebei in onze eigen gedachten, tot hij als eerste de stilte doorbrak.
‘Bent u hier voor zaken of
vakantie?’
Meestal is deze zin niet
bedoeld als interesse, maar om de klant tot een dubieuze deal te verleiden; hetzij op het gebied van vrouwen, dan wel overnachting. Maar de man had zo'n rustige en open uitstraling dat ik, tegen mijn gewoonte in, besloot eerlijk te antwoorden.
‘Ik ben hier voor mijn
vriendin. Zij is Filipina en woont in Caloocan’
De man draaide zich naar mij om en keek me aandachtig aan. Mijn achterdocht zocht in zijn ogen de bekende ironie, maar vond die niet.
‘U komt voor de liefde? Dat
is mooi’
Hij legde zijn armen weer
over het stuur. Samen waren we even stil. Toen vervolgde hij:
‘Komt u hier vaak?’
Ik
antwoordde dat dat zo was, ondanks een snel aflopende spaarrekening. Ik gaf hem
een knipoog. Hij antwoordde niet direct.
‘Uw vriendin moet een
bijzondere vrouw zijn’.
Ik was niet bestand tegen de
kracht van zijn blik en het ongebruikelijke respect, dat ik als westerling met
een Filipijnse vriendin kreeg. De man pakte mij in, in no time, daar, in die
kleine cabine, ergens in nachtelijk Manila. Om de spanning te doorbreken stelde
ik een wedervraag.
‘Heeft u vrouw en kinderen?’
‘Zeker. Twee stuks.
‘En hoe heten ze’
Hij noemde twee Amerikaanse
namen, waarvan de eerste Madeleine
was. Ik vond dat een nogal ongewone naam voor een Filipina en dat zei ik. Hij keek mij met pretoogjes
aan.
‘Weet u hoe mijn dochter aan
die nam komt?’
Ik zei niets maar ging
verzitten. Ik verwachte een mooi verhaal. En dat kwam.
'Ik heb ooit in Saoedi-Arabie
gewerkt en was de persoonlijke
chauffeurs van Madeleine Albright, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken onder Clinton.
Zij mocht mij erg graag. En ik haar. We hadden veel gesprekken over allerlei onderwerpen, maar zij vroeg mij
ook vaak naar mijn vrouw, die in Manila woonde en met wie ik net getrouwd was. Ik vond het bijzonder dat zij naar mijn leven vroeg.
Toen mocht ik op vakantie naar huis. Nou
ja, je begrijpt wel, toen ik weer in Saoedie-Arabie was, bleek mijn vrouw zwanger. Ik vond dat ik niet langer kon blijven, nam ontslag, keerde terug naar Manila en werd
taxichauffeur. En mijn dochter werd geboren; Madeleine, genoemd naar mijn bijzondere vriendin'.
Ik hing aan zijn lippen. De
man sprak niet over zijn vrouw, maar over een geliefde. Hij toonde aan de
buitenkant niet veel emotie, maar zijn stem was ongewoon zacht en behoedzaam als hij over haar sprak. De
file schoot gelukkig niet op.
Toen ging onverwacht zijn
telefoon. Ik kon horen dat het zijn vrouw moest zijn.
Hij antwoordde – omdat het over mij ging, denk ik – in het Engels.
‘Ik zit op Roxas Boulevard -- Ja, leuk! Een Nederlander -- Mmm...we praten wat.. over de liefde'.
Hij keek om en gaf mij een
knipoog. Zijn serieuze houding was veranderd als sneeuw voor de zon en met
een lichte blos en zenuwachtig bewegende vingers op het stuur vervolgde hij het
gesprek. Toen moet zijn vrouw iets kokets gezegd hebben, want beiden lachten verlegen. En terwijl ik dacht aan het geheim van twee mensen die het na zoveel
jaren huwelijk nog echt leuk hebben zei hij de woorden die mij tot op de dag
van vandaag raken:
‘But darling, don’t worry.
Somehow you always appear in my conversations’.
Ik schoot vol. Waarschijnlijk omdat ik mijzelf herkende in die zin. Maar ook omdat drie
bijzondere vrouwen mij op dat moment raakten, daar in die kleine cabine. Zij brachten mij in herinnering dat iedereen op deze wereld met elkaar verbonden is en dat samenzijn met
diegenen van wie je houdt het hoogste goed is.
We hadden nog een aantal
mooie gesprekken over de liefde. Maar ik ben ze allemaal vergeten. Het was al
laat, de man sprak mooi, zijn taxi was gezellig en mijn lief dichtbij.