Ik ken geen andere plak op de
aardbol waar de menselijke soort zich zo ambivalent gedraagt. Daar, geklemd tussen de
geurende bergen en de stille oceaan worden fantastische dromen gerealiseerd,
met persoonlijke nachtmerries als resultaat. Daar worden spirituele levensreizen
gevisualiseerd door mensen die ten ondergaan aan zichzelf. Daar dringt alles
wat de mens schitterend en gruwelijk maakt diep in de harde aarde van de
woestijngrond door en drijft de stad tot waanzin en bezinning tegelijk.
Letterlijk tegelijk. Deze stad is mijn grote liefde en ik zal haar even
oppervlakkige als diepzinnige visualisaties altijd blijven eren, juist vanwege
die mysterieuze ambivalentie.
Ik weet het niet meer precies,
maar ik ontmoette haar op een zonnige dag. En daarmee is eigenlijk alles meteen
gezegd. Toen ik uitstapte en aanbelde bij de grote villa, voelde ik me vreemd
en rustig. Nergens anders dan in deze stad kon de deur van een met Griekse
zuilen omgeven woning opengedaan worden door een vrouw in een knal-paars
joggingpak en knal-paarse nep-bloemen in het haar.
De vrouw glimlachte en zei
met een roestige sherry-stem:
‘Hi, I'm Jacky, nice to meet you
Ingmar. She’s waiting for you. Come in please'.
En zo startte een van de
meest ongewone vriendschappen die ik ooit in mijn leven heb gehad. Een
bijzondere band met iemand die ik niet meer dan ongeveer tien keer heb ontmoet.
Iemand die ik nog wel
eens liefdevol in de ogen zou willen kijken, als ze niet overleden was. Iemand
die ik om creatieve raad zou willen vragen; had ik die kans nog maar eens.
Iemand die ik graag nog eens vertwijfeld in haar keuken zou willen zien staan,
omdat ze nog geen kop koffie kon zetten en een poging daartoe, elke keer als ik
op bezoek kwam, zo charmant verknalde. Een vrouw die zo broos en oud, maar ook
zo lekker warm en intens aanvoelde als ik haar oude lijf, na weer een half jaar
of langer, in mijn armen omsloot. Deze vrouw, met wie ik een niet te verklaren
liefdesrelatie had, zonder dat we geliefden waren. Bij wiens latere huis ik
stond, toen het door een bosbrand tot op de laatste steen verkoold was. Ze was
toen al een tijd dood en ik stond daar met haar beste vriendin. Ik zag tussen
het puin allemaal gesmolten en gebroken herinneringen en voelde een steek in
mijn lijf, omdat ik voor het eerst ervoer, hoezeer ik haar miste. En ik mis
haar nog steeds. Niet elke dag, maar vaak genoeg. En dan is het gevoel zo diep
dat ik niet begrijp waarom juist wij een hele planeet tussen ons moesten
hebben.
Iemand echt
missen met heel je lijf is zo onvermijdelijk echt.
Ik liep Jacky achterna de villa in.
Ik kwam meteen in de huiskamer. Er was geen hal. Ik keek tegen een enorm raam
aan met daarachter in de tuin een zwembad. Rechts was de huiskamer, links een
trap omhoog en boven mij, langs de hele linker zijwand, kon ik over een balustrade heen de
eerste verdieping zien. Voor mij, op een verhoging in de ruimte stond een
enorme lange eettafel, met een kakofonie aan porselein, glazen plantenbakken en
andere getuigen van een rijk sociaal leven. Er lag overal hoogpolig tapijt. Later, toen ik er vaker kwam en bleef slapen, ontdekte ik dat dit tapijt in
elke ruimte in het huis - inclusief het toilet! - aanwezig was. Van dezelfde nogal 'wollige' kwaliteit waren de stoelen, de diepe banken en zo ongeveer al het andere
meubilair. Er stonden veel te gouden vitrinekasten, volgepropt met allerlei
kitscherige beeldjes – veel engelen - en er was een echte, onvervalste Seventies-bakstenen muur. Nog nooit had ik zo veel lelijke objecten gezien, die
ook nog eens niet bij elkaar pasten. Ik zonk weg in een bank, vroeg me af wat
ik hier in godsnaam deed en wachtte de gebeurtenissen gespannen af. Toen ik
besloten had dat dit niet een huis van een bewoonster, maar van een verzamelaar
was, hoorde ik rechts van mij die lage, wat sensuele, maar zeer heldere stem:
‘Hello Ingmar. Finally'.
Ik keek om en zag halverwege op de
trap een oude dame. Ze moest zo rond de zeventig zijn. Ze had een azuurblauw
broekpak aan dat haar iets frivools gaf. Wat ook meteen opviel was haar grote
bos krullen en haar zware, professioneel aangebrachte make-up. Ze keek me niet
anders dan koket aan, schoof een been naar voren, plaatste haar schouders
subtiel naar achter en toverde vervolgens de meest ontwapenende glimlach
tevoorschijn die je maar kunt bedenken.
Ja, daar stond nou een echte diva.
Het was het jaar 2000, ik
was in Valley Spring Lane, Studio city, North Hollywood. De dame was Mala
Powers en wij stonden op het punt vrienden voor het leven te worden.
Mala wist op dat moment niet
beter dan dat ik haar voor het eerst ontmoette. Wat ik niet durfde te vertellen,
ook niet in al die jaren daarna, is dat het eigenlijk een tweede ontmoeting was. Er was voor mij een eerste keer geweest. En die was, op zijn zachts
gezegd, ‘een beetje genant’.
Het begon allemaal met een
passie. En die passie mondde in een dapper initiatief. Ik ging immigreren naar de Verenigde Staten en besloot dat in 1999. Ik kende, door mijn werk bij KLM, de VS pas twee jaar. Maar ik was in die korte tijd volledig verliefd geworden
op dat duistere, agressieve, maar ook hoopvolle en inspirerende land. Wat een
wrijving, wat een beweging! Daar wilde ik wonen! Ik klom in de pen en schreef
een stuk of twintig middelbare scholen aan de oostkust een sollicitatiebrief.
Mijn oude beroep van muziekleraar leek mij het meest geschikte werk om mee te
beginnen als ik daar eenmaal was. Blijkbaar had ik met mijn gepassioneerde
brieven een snaar geraakt, want een paar weken later kreeg ik van maar liefst
zeven scholen een uitnodiging voor een gesprek. Naast scholen had ik ook brieven gestuurd naar
(muziek)theatergezelschappen. Ik hoopte namelijk dat ik naast het lesgeven ook
op termijn als componist en musicalmaker werkzaam zou kunnen zijn. Wat me
uiteindelijk allemaal overkomen is, is een ander verhaal.
Feit is dat ik op een goede
dag post kreeg uit de VS. Ik was daar aan gewend, maar deze keer kwam
de afzender uit Los Angeles. Ik had daar wel brieven heen gestuurd, maar meer
om mijn netwerk op te zetten en ik werd nieuwsgierig; helemaal uit LA..? Ik
opende de langwerpige brief. Hij was in een keurig handschrift geschreven en
kwam van ene Jacky. Het drong allemaal nog niet zo goed tot mij door wat er
eigenlijk in die brief stond en ik moest hem drie maal overlezen voor ik het
wilde geloven. Het kwam hierop neer: Jacky was de persoonlijke assistent van een
dame, genaamd Mala Powers. Deze had via een vriend mijn brief aan een
muziektheatergezelschap in Pasadena (LA) in handen gekregen. Mijn voornemen om naar de
VS te immigreren en de bevlogen woorden over dat land, hadden haar interesse
gewekt. Zonder ook maar een woord te zeggen over wie zij was en een kleine
voetnoot betreffende het ongewone karakter van haar brief, nodigde zij mij, met
dezelfde praktische vanzelfsprekendheid die ik later zo goed van haar zou leren
kennen, uit om tijdens de eerste de beste trip die ik met KLM naar LA zou
maken bij haar langs te komen; ‘om eens te praten’. Dat was het. Einde brief.
Ik was totaal overdonderd en keek
meteen op internet wie die Mala Powers nou eigenlijk was. Wel, zij was niet
bepaald een onbekende. Zij bleek de 'Queen of the B-movie' te zijn. Een titel
met een negatief randje, maar dat bleek schijn toen ik de ongelofelijke lijst
films zag – met grote namen -
waarin ze vanaf de veertiger jaren had gespeeld. Zeker, op een aantal
na niet zulke bekende films, maar toch een indrukwekkende lijst.
Waar ze echter vooral bekendheid door had, was haar werk als acteerleraar. Zij was
de grote promotor van de onderdehand overleden Michael Checkhov; een van origine Russische
toneelspeler/regisseur, leerling van Stanislavski. die bekend was geworden vanwege de
ontwikkeling van een acteertechniek, die nogal haaks op die van zijn oude mentor
stond. Maar hij was – en is – bekend bij een klein, maar selecte groep
acteurs, onder wie vroeger Marilyn Monroe, maar ook Jack Nickolson, Clint Eastwood en
vooral Johnny Depp. Mala had bij zijn dood de
fakkel van haar vriend overgenomen en gaf nu, op zeventigjarige leeftijd, op zo’n beetje elke bekende universiteit in de VS, les in de Checkhov-acteertechniek. Deze Grand Dame – toen ze stierf in 2007 was dat
nieuws – nodigde een haar totaal onbekende Nederlander, op basis van wat
gepassioneerde bespiegelingen over haar land, bij haar uit in haar villa in
Noord-Hollywood.
Nou bleek het voor mij niet
makkelijk om een werkvlucht naar LA te krijgen, maar wel naar het zeshonderd mijl hoger gelegen San Franscisco. En die reis viel precies samen met een
voordracht over Checkhov, die Mala zou houden in Pasadena. Dit was mijn kans om
haar te ontmoeten. Ik liet niet weten dat ik kwam en zou haar verrassen met mijn
bezoek!
Toen ik in San Francisco aankwam, was ik
stiknerveus, sliep kort en slecht en nam de volgende dag een ochtendvlucht naar
LA, huurde een auto, reed naar een van de vele groezelige luchthaven-motels,
checkte in, gooide mijn spullen neer en vertrok naar Pasadena. Ik kon niet
wachten. maar ik was ook heel erg moe. Ik had een jetleg van negen uur en had vanaf
mijn vertrek uit Nederland eigenlijk niet echt meer goede rust gehad. Toen ik veel
te vroeg in Pasadena aankwam en als een bangig schooljongetje de plek had
gevonden waar de voordracht zou zijn die avond, moest ik nog een aantal uren
doorbrengen. Old Pasadena is weliswaar een van die vele onbekende juweeltjes in het
door de meeste mensen als onaantrekkelijk beschouwde LA, maar veel meer dan twee
grote avenues, met daarom heen een paar schitterend verbouwde pakhuizen en leuke restaurants, is het niet. Klein maar
fijn.. en dat in LA. Na wat shoppen, hapje eten en foeteren voor een dichte
cinema – omdat ik daar stiekem even had willen slapen - kon ik niet meer op
mijn poten staan van vermoeidheid. En toen ik uiteindelijk 's avonds om acht uur
aanwezig was voor de voordracht – het was in Nederland vijf uur 's ochtends - was
ik een wrak.
Ik had in de zaal een plekje
achterin genomen. Zoals gezegd, Mala wist niet dat ik kwam en ze wist ook niet hoe ik eruit zag. Maar ik wilde toch niet de aandacht op mij vestigen, want ik had mijn lijf
totaal niet meer onder controle.
Toen Mala, met een bevriende filmproducent, het podium betrad, was ik onder de indruk. Daar stonden twee Hollywood 'die-hards'. Dat
had ik nog nooit meegemaakt. De voordracht was ongetwijfeld interessant, maar
ik heb er die avond niets van meegekregen, want al na tien minuten merkte ik dat
mijn hoofd gevaarlijk vaak opzij zakte. Soms werd ik opeens weer wakker.
Ik kon niet meer. Wat een typische Ingmar-actie was dit nou toch weer; volledig
mijn grenzen voorbij uit enthousiasme. Ik zat daar, helemaal in LA, ver van
huis, vagelijk misselijk door de vermoeidheid, in een onbekend gebouw, om vijf uur
in de ochtend Nederlandse tijd, in een mij totaal onbekend dorp in LA, naar een
Hollywood-icoon te luisteren, die ik daarna ook nog eens even wilde ontmoeten
en waarop ik een goede indruk op wilde maken. Maar ik zag er niet uit en had
die middag al gemerkt dat ik stotterde door de jetleg. Hoe moest dat dan
zo meteen, wanneer ik deze Mala Powers eindelijk zou ontmoeten? Wellicht zou ze met
mij iets willen gaan drinken, met de hoge verwachting eindelijk deze
brievenschrijver uit Nederland te spreken, van wiens woorden ze zo onder de
indruk was. En ik…? Ik zou niet eens overeind kunnen blijven zitten, laat staan
dat iets samenhangends uit mijn mond zou komen.
Kortom, de moed zakte mij in de
schoenen.
Hoe ik de voordracht ben doorgekomen
weet ik niet meer. Ik denk dat ik in mijn eigen been kneep om wakker te
blijven. Maar ik nam een besluit, dat
voor dat moment voelde als een vreselijke afgang, maar wat later bleek verstandig
te zijn.
Ik droop af
Ik was helemaal naar San Francisco gereisd,
had een vliegtuig genomen naar LA, een auto gehuurd, een motel gescoord en
was in twee uur naar Pasadena gereden, had daar een middag en een avond
eigenlijk een soort van zitten wachten, had twee uur mijn gesloopte lijf wakker gehouden bij een voordracht…om daar te besluiten de persoon waar ik
voor gekomen was en die ik eindelijk op een paar meter afstand van mij in
levende lijve zag staan en met wie ik op het punt stond handen te schudden…
niet aan te spreken en weer terug te keren naar Nederland!
Toen de voordracht was afgelopen,
probeerde ik zo naturel mogelijk naar buiten te glippen, waarbij ik nota bene
vlak langs Mala moest lopen. Sommige mensen keken mij aan, want iedereen kende
elkaar hier, maar niemand zei gelukkig iets. Eenmaal buiten ontnuchterde de
avondlucht mij en kwam ik tot mijn zinnen. Wat had ik nou gedaan??
Afijn, weken later was het eindelijk dan
zover. Ik had een werkvlucht naar LA. Toen ik bij haar kapitale villa in
Universal City aanbelde en Jacky met haar knal-paarse combinatie opendeed, zou
Mala maar drie uur voor mij hebben. We begonnen te praten en stopten niet meer.
Toen ik na drie uur naar buiten stapte en Mala in de deuropening mij op mijn hart
drukte dat we elkaar weer snel zouden zien – wat ook gebeurde – scheen die
heerlijke Californische zon op mijn hoofd, rook ik de eucalyptus-bomen in haar
straat, voelde ik het altijd en overal onhoorbaar lage trillen van de filmindustrie en ervoer
voor het eerst die diepe verbondenheid met Los Angeles, die mij nooit meer zou
verlaten. Ik denk dat die verbondenheid toen, daar op straat, in de zon, geactiveerd is.
Ik kon nog niet weten dat de
ongewoonheid van die eerste ontmoeting slechts een voorproefje was van wat me in
deze vriendschap nog allemaal te wachten stond. Mijn bezoeken aan Mala zouden
steeds iets onverwachts hebben, zeker toen ik een keer werd uitgenodigd bij een lunch met twintig mensen uit de film- en onderwijswereld, waarbij ik de hoofdgast bleek te zijn! Ik heb daar nog met de moeder van
een beroemde filmster zitten praten, die later vanwege paparazzi via de achterdeur moest wegvluchten.
Maar dat is allemaal ruis. Voor wat ik hier kwijt wil.
Mala is een van de meest bijzondere
vrouwen die ik ooit ontmoet heb. Niet door wat ze deed of betekende in Hollywood, want
dat boeide mij niet – ook al was het ooit de reden om in te gaan op haar
uitnodiging. Zij zit in mijn hart door wie ze was
en het goede dat wij voor elkaar betekenden. Zoals gezegd, ze kon nog geen ei koken
of koffie zetten, maar ik voelde mij bij haar meer welkom dan bij wie ook.
Gesprekken tussen ons liepen nooit helemaal vlot, we waren tegengestelde naturen,
maar later hoorde ik dat Mala zich weken van te voren verheugde als ik weer
eens op bezoek kwam. Ze heeft bij mijn eerste en enige korte film tranen gelaten
en een compliment gegeven dat mij tot op de dag van vandaag verward. Ik zag
haar maar een stuk of twee keer per jaar, maar onze connectie was zo sterk, dat
ik nu – vijf jaar na haar overlijden – kan zeggen, dat ik bijna niemand zozeer mis
als Mala. Ons geheim was wellicht dat haar positivisme en het glimlachen van haar
hart tegen alles en iedereen die ze ontmoette, direct aansluiting vond bij
dezelfde glans in mijn eigen hart. Met die heerlijke bedwelming door de
Californische zon en de eucalyptus-bomen werd ook bewustzijn van dit deel van
mijzelf, voor het eerst geactiveerd en nooit meer verlaten.
Mala is in mijn ziel verankerd en ik
houd ontzettend veel van haar. Net zo als zij van mij hield en, wie weet,
houdt.