Tuesday, December 20, 2011

loslaten



Ik kom veel in Manila en een van de meest opvallende fenomenen in die stad is de infrastructuur. Dat klinkt droog, maar het is in feite hilarisch.
Bijvoorbeeld, waar woont mijn vriendin Giean nou eigenlijk? Nou, in ‘Lucky Homes’. Dat is geen straat, maar een ‘subdivision’. Wat is een subdivision? Wel, dat is een aantal blokken in de buitenbuurt Caloocan.
‘Nee, wacht even’ zo zegt mij een Filipino, ‘Caloocan is een stadswijk’. ‘Nee, nee, nee’, verbetert Giean mij later bij gelegenheid, ‘Caloocan is net als Quezon City een stad’.
‘Goed, maar waarom woon jij dan in Novaliches?’
‘Nou’, gaat Giean gedreven verder, ‘Novaliches is een min of meer officieuze stadwijk, die zich uitstrekt over Caloocan en het grotere Quezon City’.
‘Oke’, ik krijg behoefte aan samenvatten, ‘dus je woont in Lucky Homes, in Novaliches, dat in Quezon City ligt…. Manila?’ ‘Nee, waar ik woon is meer Caloocan’.
Mmm… boeiend..
‘Dus je woont feitelijk in Caloocan, Manila?’
‘Nee, niet in Manila’.
‘In Caloocan?’
‘Ja! Lucky Homes is onderdeel van Deparostreet’.
Giean kijkt mij droog aan en knippert een keer met haar ogen. Ik zoek onlogisch hulp bij een lege stoel.
'Giean, kun je chronologisch worden’. 
Giean knippert nog een keer. Gaat gewoon verder: ‘Deparostreet is de buurt in Novaliches, waar Lucky Homes onderdeel van is’.
‘Lieve Giean, Deparostreet is een straat’. ‘
‘Ja-ha.. en een buurt’.

Goed, wij zijn al een jaar een gelukkig koppel en maak je alsjeblieft geen zorgen.

Veel leuker dan Manila's territoriale indeling, is de verkeerssituatie. En dan met name het openbaar vervoer. Ik begin het steeds meer te waarderen. Stel, ik verlaat Giean’s huis, op weg naar de vlakbij gelegen mega-mall ‘SM-Fairview’. In Amsterdam heet dat ‘even doortrappen en je bent er zo’. Hoe gaat dat hier? 
Wel, als ik de poorten van Gieans huis verlaat, wacht mij op het eind van de straat een triped, dat is dus zo'n gemotoriseerde zijspan. Ik zeg tegen die man: ‘Sa-may FX-terminal po’ (wat geloof ik zo veel betekent als 'Naar de FX-terminal’ ('po' is een beleefdheidsfrase voor m.n. oudere mensen). Vervolgens volgt een dodenmansrit over drempels en serieus diepe kuilen naar een plek, die aanvankelijk op een soort benzinestation lijkt, maar in feite een overdekt ‘gat’ is tussen twee huizen, waar een stuk of 10 FX's staan. Dat zijn die grote hummers, waar op staat waar het ding heenrijdt. Ik stap uit mijn triped en betaal de man 25 peso (50 eurocent). De man kent mij onderdehand en kijkt mij steeds weer aan met zo'n afwachtende blik van 'je bent blank’. Maar ik mag van Giean de markt niet verpesten; ook al ben ik de eerste en waarschijnlijk de allerlaatste westerling die hier ooit komt - echt waar - ik heb strikte orders van Giean. Ik mag sowieso niet praten met die man, want 'ze roddelen als sissies'. Later kom ik te weten dat de triped-mannen een soort criminele broederschap vormen, die strikte gebiedsbepalingen hebben. Daar ga je dus niet mee theedrinken. Bovendien heb ik geen behoefte om de aandacht te vestigen op een alleenwonende Filipina, die een oudere westerse man ontvangt, in een een wat mij betreft totaal onverzekerde achterbuurt.
In het ‘gat’ lopen aan aantal Filipino’s bezweet en druk rond. Ik spreek er een aan van wie ik me herinner hem vaker gezien te hebben en zeg: "SM Fairview po'. De man gebaart mij met een knipoog die ik steeds vaker krijg in die buurt: zo’n  ‘jij-bent-die-westerling-die-bij-Giean-hoort-en-waarvan-ik-eerst-dacht-dat-je-alleen-maar-kwam-om-te-neuken-maar-die-maar-blijft-komen-en-nou-begin-ik-je-sympatiek-te-vinden’ knipoog.
Deze man drukt mij in die volle hummer, waarbij het adagium geldt: zoveel mogelijk zielen op een bank. Nou, ik ben niet echt mensenschuw, maar ik moet mij wel elke keer weer door ongeveer tien minuten staargedrag heen persen. Want ja, nogmaals, hier komen echt gewoon nooit westerlingen. Sommige van deze mensen kennen mij nog niet, dus hun blikken blijven voorlopig steken in: ‘Welke Filipina kom jij hier betasten?’ Tip voor gevorderden: grijns naar zo'n klein, donker, knuffelniveau-10+ Filipijns kleutertje, moet je kijken wat er dan gebeurt. Je hoort een suis, voelt een hete knal en bam: 'pedofiele neuktoerist' staat op je voorhoofd gebrand. Dus het bekende: overcrowded netelige situaties in arm land = troetel-offensief met lokale peut... dat kun je in de Filipijnen nou beter niet doen. Want oudere westerse mannen en jonge kinderen heeft hier echt een hele andere betekenis, die je beter kunt vermijden. Oftewel: tien minuten kijk-kijk en daarna is de orde hersteld.

Dan wordt er betaald. Dat is een collectief moment!
Omdat niemand een poot kan verroeren in die veel te kleine ruimte en de man van de hummer gewoon bij de voordeur zijn hand uitsteekt en geen vin verroert, vind er een collectieve inzamelingsactie plaatst, onder de ‘inmates’. En dat allemaal in die overvolle 'thank-god-for-airco-maar-toch’ kleine pest-hummer. De meesten hebben gepast geld en vermelden luid en duidelijk hun plaatst van bestemming (een hummer stopt overal waar je wilt). Heb je nou geen wisselgeld en zit je helemaal achterin, dan geef je het geld door waarbij de voorste aan de bestuurder zegt waar jij heen moet. Deze laatste geeft je dan ook, via weer een ander, het wisselgeld terug.
Maar dat kan ook gewoon een half uur later gebeuren, vanwege gebrek aan kleingeld. Dat kleingeld, dat komt overal vandaan. Ik verdenk die bestuurder van die hummer alle mensen in Caloocan te kennen, want hij stopt gewoon bij een willekeurige voorbijganger en die geeft hem geld. Echt waar, ik heb het zelf gezien! Je denkt dat het nooit meer komt, maar uiteindelijk krijg je gewoon netjes je geld.
Die hele transactie heeft mij erg aan het denken gezet, omdat ik als westerling hierbij precies hetzelfde wordt behandeld. Deze collectieve bereidwilligheid kom je overal in het straatleven en in officiele gebouwen en winkels tegen. Het is voor iemand uit Amsterdam gewoon even wennen, dat je elkaar op deze manier helpt. Eerst dacht ik nog: als westerling ga ik natuurlijk genaaid worden waar ik bij sta; dag wisselgeld, dag geld uberhaupt en eerst maar eens kijken of ik levend uit die auto kom.
Maar nee dus. Soms wordt slechts op vriendelijk manier om een extra tip gevraagd omdat ik blank ben, maar dat gaat dus in overleg met mij. Ik geef natuurlijk meestal toe, want dat misplaatste schuldtrauma van de rijke westerling is ook bij mij erin getimmerd.
Afijn, na het betalen van een luttele 30 peso kan de hobbelige rit, kris-kras door een van Manila's beruchte achterwijken beginnen en waagt een oudere vrouw met zwaar montuur, haar eerste schuchtere glimlach naar mij. Ik lach gulzig terug.

Eenmaal bij de mall aangekomen, is het uit met de hobbels, het stof, de uitlaatdampen, rotzooi op straat en de opeengepropte verwarring van het typische Aziatische openbare leven. Opeens ‘glijd’ ik de fascinerende ge-aircode wereld van het nieuwe Azie binnen, waar kleine kledingwinkels, upgrade-fastfoodstands en telecombedrijfjes Azie zoet-zoemend de 21st eeuw in masseren. De vloeren zijn spiegelschoon, de mensen zien elkaar niet staan, de Starbucks verkoopt green-tea soy frapuccino en ik voel dat ik echt niets begrijp van dit werelddeel, dat onderdehand zijn eigen trots opbouwt.

Maar ik heb losgelaten en geniet!