Tuesday, October 22, 2013

Fietsende Filipina


Een van de dingen die Giean vol overgave doet in Nederland, is fietsen. Laatst besloten we dat naar IKEA, Amsterdam Zuid te doen. Het had wat voeten in de aarde want heen en terug vijfentwintig kilometer. Ten eerste is dat veel te veel voor een Filipina die het fietsen nog onder knie moet krijgen; die dat, ten tweede, leert in een stad waarvan de bewoners het defect hebben dat zodra ze een zadel onder hun reet hebben veranderen in tuig; maar vooral voor Giean’s benen, die, ofschoon ik ze adoreer, volledig onthouden zijn van enige spierkracht van betekenis.
Maar Giean had zin in frisse lucht en ik eigenlijk ook. Stukje Ingmar-Giean dynamiek: Ik stelde veel te snel de fietstocht voor en Giean stemde daar veel te snel mee in. Vervolgens ging ik, zoals vaker, met terugwerkende kracht mij afvragen of mijn suggestie wel zo verstandig was en Giean op haar beurt voelde, zoals wel vaker, een competitief element in mijn voorstel en piekerde niet over een aftocht .Na wat aarzelen stemde ik in, onder voorbehoud Giean op de bus te zetten als ze niet meer kon en zelf met haar fiets aan de hand terug te fietsen. 
Stukje mannelijk moment werd gewaardeerd en wij gingen op pad. En dat heb ik geweten.

Giean’s fiets is klein, zeg maar gerust klasse schoolgaande jeugd. En als je daar een Filipina met een lange, donkerblauwe herfstjas en een zwarte baret op plaatst, dan praat je al gauw over een Fietsende Jas, in plaats van een Fietsende Filipina. Bovendien heb je de aandacht van De Amsterdammer, wat op zichzelf een bijzonderheid is. Dat wil trouwens niet zeggen dat je ook zijn respect hebt.
Als iemand het lange stuk van de Bilderdijkstraat, via het Museumplein naar uiteindelijk de Amstel kent, hoef ik niets te zeggen. Neem een zeer drukke Amsterdamse straat, een te dun fietspad met daarop het gênante en levensgevaarlijke resultaat van een doorgefokte folklore, oftewel, de Amsterdamse Fietser en je begrijp dat daar gaan fietsen met een lieve, integrerende Filipina niet betekent dat je lekker naast elkaar van de omgeving kan gaan zitten genieten. Mijn probleem die middag was dat Giean besloot dat wel te doen. Temidden van deze half-gare gekte was zij zich van welk sociologisch probleem dan ook niet bewust en zat overmatig te genieten van mooie reclame-fotografie en, zich vooral op hoge verdiepingen bevindende, stads-architectuur. Dus mijn enige, ongewilde, rol - voor meer dan 4km - bestond er in zo dicht mogelijk achter mijn lief te blijven plakken en hier en daar wat te roepen in de trant van: ‘hou rechts’, ‘stoplicht’, ‘autodeur’, ‘peuter’..

Toen we bij het beruchte kruispunt bij het stedelijk museum aankwamen waren we tien minuten onderweg en had ik eigenlijk wel het gevoel mijn meisje in de hand te hebben. Het licht stond op groen, wat kon nou mis gaan? Het keurig gekrijte ‘fiets-voor-rijd’ vakje, aan de rechterkant van het fietspad voor naar links overstekende fietsers, een vak dat de Amsterdamse gemeente heeft opgekalkt met het naïeve idee dat een Amsterdammer daar ook werkelijk in gaat staan, stond leeg. Ik begon al wat relaxter te ademhalen. Een groep toeristen op een fiets - u weet wel, die aliens die net als Amsterdammers niet kunnen fietsen, maar dan veel langzamer - reed voor Giean half schuin naar rechts, naar dat vakje toe, om daar te gaan wachten voor hun oversteek. Giean, nog steeds in een andere download van onze werkelijkheid, benaderde het kruispunt meer vanuit een architectonisch dan verkeerstechnisch oogpunt en nam totaal onlogisch aan dat ze, om rechtdoor te gaan, rechts om de aliens heen moest, in plaatst van het volkomen logische links er omheen. Wie het gemiddelde straatbeeld in Manila kent, beseft overigens dat we hier niet te maken hebben met iemand die geen keuze voor de goede richting kan maken, maar iemand die op dat vlak nog nooit met een keuze heeft hoeven maken.
Ik reed uiteraard links om die mensen heen, wat mij een eersterangs plek opleverde voor wat ging volgen.

Een aantal elementen kwamen op dat bewuste moment samen: er was op deze druk-bezochte hoek het type 'onhandig geprobeerd terras', je weet wel, glazen, kopjes en wankele tafels; dan de aliens, die het hele hoekpunt in beslag namen en het zicht aan alle kanten ontnamen en tot slot mijn Filipina met een spiergebrek in de benen.
Ik zag Giean, of althans, een jas op wielen, dus rechts om de groep heen gaan, alwaar bij Giean het besef doordrong dat zich daar helemaal geen doorgang bevond en een stoep met wankele tafels het enige alternatief was. 'Remmen' werd als zodanig niet in overweging genomen, want dat kan Giean alleen met een remweg van minstens vijf meter. Ik stond erbij en keek ernaar en zag een heel scenario door mijn lief heengaan. Allereerst berekende zij pijlsnel de afstand tot het terras, deelde dat door het aantal spieren in haar benen en vermenigvuldigde dat met de druk van haar achteruittrap rem, vervolgens ontkende ze gewoon de uitkomst van deze som en hoopte vermoedelijk dat daarmee ook het terras zo maar zou verdwijnen. Dat gebeurde echter niet, waarna ze razendsnel van tactiek veranderde; ze zette haar gezichtsuitdrukking op heel cool waarmee ze de indruk wekte dat het dwars door een terras heen fietsen een normale Amsterdamse gewoonte is (wat ook zo is) en rolde heel relaxed, maar onvermijdelijk de stoep op. 
De mensen op het terras moeten de schrik van hun leven hebben gehad toen zij een soort van lang jasje op wieltjes, met de benen losjes van de trapper en een gezichtsuitdrukking alsof er totaal niets aan de hand is, recht op zich af zagen komen.

Hoe mijn lief het voor elkaar kreeg weet ik niet, maar er ging geen biertje en zalmpje om. Zij verontschuldigde zich door de mensen heen en klom weer op de fiets. Daarna gaf zij zich voor de komende tien minuten gelaten over aan de oncontroleerbare stuip-lach van haar vriend, die overigens tegelijkertijd besloot voor de rest van de rit de wacht te verdubbelden.

We zijn uiteindelijk aangekomen bij IKEA, zijn terug gefietst - jawel, respect - hebben een gezellige avond gehad en de volgende dag kwam Giean pas tegen 1 uur uit haar bed. Ik kookte die avond iets lekkers.

Heerlijk wezen..


Zeur-Pieten

Het was begin jaren Negentig en ik deed een opleiding tot muziekleraar aan het conservatorium in Utrecht. Op woensdagochtend hadden wij altijd stage-ochtend en zwermden uit over Utrecht om op scholen muziekles te geven. 's Middags kwamen we dan terug op de Mariaplaats in Utrecht, om na te bespreken. Op een keer was dat onder leiding van een mentor die nogal katholiek was. Zo eentje aan wie je het ook ziet, zal ik maar zeggen. Een van de studenten was ontzettend opgetogen, want zij had die ochtend in een gemengde school een kanjer van een les voor elkaar gekregen; de kinderen hadden enthousiast gezongen, gedanst en instrumenten bespeeld. Kortom, een toppertje, zeker omdat die klas uit een enorme rits nationaliteiten bestond; ga er maar aan staan. Maar het was haar gelukt en ze was terecht trots. 'O ja', zei ze er met blozende wangetjes bij, 'ik had ontzettend veel aan die drie Afrikaanse jongetjes. Die houden met hun ritme-gevoel de hele boel bij elkaar'.
Onze mentor werd stil en keek mijn studiegenoot streng aan. Vervolgens maakte zij het langzaam bleek wordende meisje duidelijk dat het nogal discriminerend is, zo niet racistisch, als je er vanuit gaat dat Afrikaanse kinderen een beter ontwikkeld ritmegevoel hebben. Het is noodzakelijk dat je als toekomstig leraar afleert in dat soort generalisaties te denken. 
De studente keek nogal beteuterd uit haar ogen. Een ander probeerde het nog met een zwak ‘ Ja maar, ze zijn inderdaad veel ritm….’ Ook dat werd afgekapt en we hebben over het hele voorval, laat staan over dit onschuldige fenomeen, nooit meer gesproken.

Ik heb altijd mijn mond gehouden over dit voorval, maar ik begreep er niets van. Hoe kon iemand de woorden 'discriminatie' en 'racisme' in de mond nemen, als diezelfde persoon elke zondag in een kerk een wit-geboende Arabier zat te aanbidden? Meten met twee maten heet dat toch? Maar ik werd ouder en begon nuances aan te brengen. Ik begreep dat deze lerares niet met opzet politiek correct zat te zijn, maar dat zij vanuit een dieperliggend gevoel van rechtvaardigheid ten aanzien van mensen die anders zijn, haar standpunt neerzette. Alleen deed zij dat op een manier die ik zelf plaats onder de rubriek: verkeerd doelwit. Net  zoals het aanvallen van haar witte Jezus ook niet relevant is.

En hetzelfde geldt in mijn ogen voor de discussie over Zwarte Pieten; wrong target.

Ik vind die arme Piet niet het probleem. Volgens mij is er so wie so geen probleem. We leven in multi-culti samenleving en samenleven is gewoon moeilijk. We maken even vaak problemen als we oplossingen bedenken. Heel veel mensen doen dat elke dag weer, struikelend en opstaand, elkaar verketterend, maar dan ook weer de hand reikend. Ik woon in een gemengde buurt en zie dat overal om mij heen en in mijzelf. Ik heb zo'n vijf keer per dag een discriminerende of zelfs racistische gedachte in mijn hoofd en kom daar vijf keer per dag weer op terug, omdat ik net als de meeste mensen nou een keer aan zelfreflectie doe. Maar dit zal nooit in het nieuws komen, omdat 'balans' niet verkoopt. Er zijn echter ook mensen die gaan zitten etteren, op bijvoorbeeld zoiets als Zwarte Piet. Hun z.g. support aan de multiculturele samenleving wordt volgens mij gevoed wordt door sentimenten en angsten van meer persoonlijke aard. Die groep krijgt wel spreektijd, want angst en agressie - en vooral de introverte broertjes ervan; ironie en sarcasme - verkopen grif. Die groep wordt gevormd door bijvoorbeeld salon-socialistische types die hun schaamte voor onze en hun eigen rijkdom proberen te compenseren met opgeklopt rechtvaardigheidsgevoel; dan heb je wat droevige mensen - meestal ex-religieuzen of kinderen daarvan - die met God's werken ook de menselijke goedheid dood verklaren, maar niet dat overgeërfde schuldcomplex. Zij dragen graag alle wandaden van hun overleden landgenoten op de schouders en zien overal racisme (wij Nederlanders hebben de joden bedrogen, de Indonesiers vergriept, de Afrikanen verpest en nou moet Zwarte Piet ook dood. Wij deugen niet). Dan is er ook nog een groep boze donkere mensen die elke kans om in een slachtofferrol te kruipen aangrijpen; hun spreekbuis is die kakelende Indische-Surinamer met een vet agressie-probleem, die te veel op TV mag verschijnen. 
En tot slot hebben we een aantal echt serieus gekwetste donkere mensen.
Maar ik verwed er een vermogen onder, dat deze laatste groep geen enkel probleem heeft met Zwarte Piet, omdat zij echte nood hebben en dan scheidt je hoofd- meestal als vanzelf van bijzaak.

Sinterklaas is het feest van het geven van een kado's aan elkaar. Daarin zit een hele krachtige metafoor. Die van leren geven en leren ontvangen. Die metafoor zegt eigenlijk dat als je iets goeds doet voor een ander, dat je dan iets goeds terugkrijgt. Net als dat we een jong kind ‘dank je wel’ leren zeggen. Hij beseft nog niet het gevoel bij die uiting, maar de reactie die hij vervolgens van de ontvanger krijgt, leert hem later, wanneer hij zich bewust wordt van gevoelens van dankbaarheid, dat zoiets tonen aan de ander, goed is voor hemzelf en die ander. Daar bouw je een samenleving op. Want zo'n mechanisme van wederkerigheid gaat eigenlijk over Vertrouwen.
De ander Vertrouwen.
Elke verdachtmaking van racisme, so wie so elke commerciele uitwas van dit feest, elk ongelukkig gezin dat vertwijfeld aardig zit te wezen op 5 december omdat het 'moet', of al die andere redenen die bange mensen aanvoeren om dit feest van zijn glans te ontdoen, houdt niet tegen dat er op dit feest heel veel mensen van elkaar leren dat je ook met respect met elkaar kunt omgaan. Maar in Nederland leven we momenteel in een verkrampte houding naar elkaar. We vertrouwen elkaar, de wereld, politici, misschien wel onze eigen kinderen en hoogst waarschijnlijk onszelf niet meer. En dus ook niet het kind in onszelf, dat ritueel geleid, op 5 December weer wat ruimte kan krijgen om te ademen en te zien hoe authentiek en onbevangen gedrag naar elkaar uiteindelijk de echte leidraad is voor samenleven. Daarbij komt ook dat wij Nederlanders zo ontzettend snel klaar staan met onze gefixeerde mening, waardoor dit wantrouwen een harde rand krijgt en die rand lijkt er momenteel voor te zorgen dat we collectief tegen elkaar opbotsen. We hebben gewoon meerdere Sinterklaasfeesten per jaar nodig, in plaats van afschaffing.

Dat is waarom ik zo blij wordt van Sinterklaas en die Zwarte Pieten die mij, ergens tussen vrees en opluchting, weer even in de spiegel laten kijken.

Moeilijk he, Prem?