Wednesday, January 15, 2014

Ansje toch...

Daar komt ze binnen. In het vliegtuig naar Houston. Een corpulente dame op leeftijd. Ze heeft twee stokken nodig voor wat later blijkt haar gammele heupen. Van haar korte haar herinner ik me niet meer of het nou helemaal grijs is of dat het nog lichelijk het blond van haar jeugd heeft. Maar dat is wel de indruk die ze maakt: jeugdig. Ze heeft een wat ovaal gezicht met twee kleine, helder blauwe ogen die mij gezellig en opmerkzaam aankijken. 
Ze neemt plaats in een van de stoelen van de business-class en of het nou aan haar oplettende ogen ligt of aan mijn zwak voor die typische jeugdig-positieve oudere Amerikaanse vrouwen – ik vind ze echt veel leuker dan Nederlandse oudere vrouwen - maar ik weet nu al dat dit een gezellige vlucht wordt. Als ik op de passagierslijst kijk zie ik dat zij een veramerikaanste Nederlandse achternaam heeft. Mooi, ik heb mijn reden gevonden om haar aan te spreken. Ik vraag of ze Nederlandse voorouders heeft. Nee, niks ervan! Ze is Nederlandse! En wacht even, voor alle duidelijkheid: uit Brabant. Ze kijkt me trots en uitdagend aan. Ok, ik wordt uitgedaagd. Moet je mij net hebben. 
We stijgen op, de kermis gaat van start en binnen de kortste keren zijn we verwikkeld in die heerlijke strijd van wie kan er het scherpst de ander van repliek dienen. Het onderwerp maakt niet uit maar steeds als ik langs kom krijgt zij er een van mij, of ik er een van haar. Wie is het leukst, hè. En omdat we allebei het zwak hebben het laatste woord te willen nemen gaat dit zo maar een goeie twee uurtjes door, zonder verveling. En steeds die guitige oogjes. Heerlijk.
Als iedereen is uitgegeten zie ik mijzelf als vanzelf weer de richting van mijn nieuwe vriendin uitgaan. De stoel naast haar is leeg en ik ga zitten zonder uitgenodigd te zijn. Zij kijkt me rozig aan. Mijn collega's zijn duidelijk wat verwonderd als ze me daar zo zien zitten bij een oude dame. Je ziet ze denken: 'Ze is niet jong of mooi. Wat doet hij daar nou?’ En ik moet zeggen, mijn Brabantse ziet er inderdaad alles behalve aantrekkelijk uit, zelfs niet interessant. Maar ik weet onder de hand wel beter.

Ans, want zo heet ze, komt dus uit Brabant en is om allerlei redenen 50 jaar geleden in Amerika verzeild geraakt. Ze heeft als nanny in California gewoond, verhuisde vervolgens naar Missouri – een plek die bij ons schrikbeelden van arme boeren oproept, maar door haar geroemd wordt om de mooie natuur – en is uiteindelijk, om zo dicht mogelijk bij haar enige dochter en kleindochter te wonen, met haar toenmalige man in de buurt van Dallas verzeild geraakt. Nu is ze gescheiden maar onderhoud, zoals later blijkt, een goed contact met haar voormalige echtgenoot. 
Terwijl ze praat vraag ik me af wat een vrouw als zij elk jaar in de business-class doet. Ze zit daar niet door een bedrijf betaald, dus dit moet haar eigen geld zijn en de prijs van zo’n ticket is niet misselijk. Onbescheiden vraag ik haar daar naar en dan blijkt die ticketprijs voor Ans ongeveer hetzelfde te zijn als voor ons een brood bij de bakker. Op mijn vraag of ze Nederland mist, krijgen haar ogen een wat defuse schijn – een fenomeen dat bijna altijd gebeurt als ik geëmigreerde Nederlanders die vraag stel. Ze vertelt me dat ze elk jaar naar Nederland gaat om familie te zien en heeft voor die gelegenheid een kleine bungalow op een Brabants kampeerterrein gekocht. Ik krijg de foto’s te zien; erg knus. In Dallas heeft Ans het trouwens ook heel erg knus; alleen is het daar 3300 vierkante meter knus. Onze Brabantse blijkt zo ongeveer in een kasteel te wonen. Haar voormalige echtgenoot is een Amerikaan uit de quote 5 en multi-milionair. Hij onderhoudt zijn ex-vrouw met alle grandeur die een man van standing betaamd. Good lord, haar kleinkind is 6 en weet nog niet dat ze het lieve sommetje van 40 miljoen op de bank heeft staan wachten. En zo volgen er nog wat ontboezemingen. Maar heeft dat mijn nieuwe vriendin snobby gemaakt? Niks ervan. Haar bungalowtje op het kampeerterrein toont de warme simpelheid van een Jordanees huishouden, haar kleren zijn simpel en soepel en niks geen sieraden of poeha. 
O ja, mevrouw heeft nog een leuke, ludieke hobby. Ze gaat even verzitten want er komt duidelijk een stout verhaal. Ik glim. Wat een leuk werk doe ik toch. Hier doe ik het voor, die verhalen. Ze buigt iets naar mij toe en vertelt me dat ze elk jaar in Nederland stad en land afloopt om oude vintage lampen op te kopen. Voor een prikkie. Neemt ze mee naar Dallas, knapt ze op en verkoopt ze tegen een aardig prijsje. Wat begon als een spontane actie is nu een behoorlijk succesvolle business. Amerikanen zijn gek op die oude meuk van ons; ze geven grif voor zaken die wij op Marktplaats niet kwijt kunnen. Maar Ans hoeft er niets mee te verdienen. Ben je gek. Gewoon een geintje. Laatst ook, zegt ze, kreeg ze er zo maar 100 dollar voor. 100 dollar! Ze kijkt me doordringend aan terwijl er een stoute grijns om haar mond speelt. Ik krijg spontaan de behoefte haar op haar heerlijke oude voorhoofd te zoenen. Dat woont in 3300 vierkante meter en is blij met 100 dollar. Nederlandse handelsgeest uit Brabant. Niet kapot te maken.

Maar dan vertel ik dat ik binnenkort ga hiken voor 7 weken en dat een van mijn opties een pelgrimage is. Opeens verandert het hele gesprek.
Ans trekt een aantal foto's uit haar tas. Eerst zie ik nog even het 40 miljoen wegende kleine wonder uit Dallas, in een keurig privéschool-pakje. Maar dan komen er andere foto’s. Mijn Brabantse droom-oma blijkt katholiek te zijn. Maar niet zo’n beetje, mevrouw is bloed-fanatiek. En dan niet gewoon fanatiek, maar echt hard-core. Helemaal niet gedacht zeg, van die Ans. Er verschijnen foto’s van pelgrimsoorden in Ohio, er wordt vertelt van wonderen die ze heeft ervaren, de maagd Maria staat geregeld aan de hemel en zonsverduisteringen duiden op allerlei komende wonderen en zegeningen. Het toppunt van deze onverwachte transformatie van Brabantse nuchterheid naar onvervalste Amerikaanse relie-terreur, is een foto van een bos. De foto is naar boven genomen, zodat we de toppen van een aantal bomen zien die van achter door een felle zon beschenen worden. De lens kon het niet aan en rond het felle licht van de zon is een oranje halo te zien. een normaal verschijnsel in fotografie. Maar volgens Ans is dit overduidelijk de cirkel die duidt op Maria, of… 
Nou ja, ik haak af.
Haar heerlijke glimlach is nog steeds die heerlijke glimlach, maar ik kijk er naar en vraag me af hoe in zo'n gemoedelijk persoon zo'n blinde volgzaamheid kan huizen. Ans kijkt mij even terloops aan en ik zie op haar gezicht de eerste tekenen van onzekerheid omtrent mijn enthousiasme.
‘Ik ben niet fanatiek hoor, maar het is zo heerlijk om met mijn kleinkind rozenkransjes te maken voor de mensen in Afrika’.
Dan krijg ik een foto van Obama.
In mijn fantasie heb ik deze dame, deze heerlijke tijdelijk vriendin aan boord, gerangschikt onder de mensen met een goed hart en eerlijke oprchtheid. Als zo iemand een foto van Obama laat zien, nou ja, dan neem ik aan dat dat is om uitdrukking te geven aan support. Maar niks ervan zeg. Binnen no time wordt onze 'Yes-We-Can' goeroe totaal en onvermijdelijk de Texaanse woestijngrond ingetrapt; abortus hier, euthanasie daar, communist, social freak, atheïst, door god en alle engelen vergeten...
Ik kijk Ans aan en denk: 'Ans? Waar is mijn Ansje? Heb ik me dan zo vergist?' 

Ze heeft me nog haar kaartje gegeven, want ik moest absoluut met mijn vriendin op bezoek komen in haar kasteel en haar ex zou wel werk vinden voor mij als ik nog steeds wilde emi....
Op de luchthaven van Houston weet ik niet hoe snel ik een prullenbak kan vinden.

Ansje toch...