Monday, November 26, 2012

Knakworstje? Part 2

Een paar weken na het ‘knakworst-bezoek’ aan mijn Amsterdamse fietsenmaakster, moet ik een tweede keer langs. De drie-maandelijkse betaling voor de stalling van mijn fiets mag vreemd genoeg niet automatisch afgeschreven worden; elke kwartaal moet ik langs komen om cash af te rekenen. Als tegenprestatie voor deze wat ouderwetse betalings-methode wordt de klant opgebeld mocht hij het vergeten zijn. Dat is wel zo handig, want waar de rest van Nederland in deze barre crisis-tijden tot rust en bezinning is gekomen, daar stresst Amsterdam gewoon vrolijk door.


Als ik binnen kom zie ik het al, dat worden geen knakworsten vandaag. Ze ziet er slecht uit, mijn fietsvrouwtje. Sloffige kleren, diepe randen om haar ogen. Haar dochtertje van rond de zeven staat heel geconcentreerd aan een fiets te sleutelen; papa helpt geduldig en vertederd mee. Mooi, lief moment. Mama echter heeft het vandaag helemaal niet begrepen en tettert er volkomen nutteloze tussendoor. Dan ze ziet mij.
‘Ja, wat?’ zegt ze plomp.
‘ik kom voor de fietsenstalling..’ begin ik rustig.
‘Scooters, fietsen, motoren. Wat wordt het?’
Ik knipper met mijn ogen.
’Je weet nog niet eens wat ik wil vragen’, zeg ik met een vaderlijke glimlach. Maar dat valt verkeerd. Ze antwoordt met een soort bevroren blik die zegt: ’dat heb ik dus helemaal niet gehoord en nu ga ik gewoon wachten tot jij zegt wat je hier eigenlijk komt doen, met je bijdehande juppe-gedrag'. Nou ben ik die dag in een superstemming. Ik ga de volgende dag heel lang op vakantie, dus ik trek het volledige register van de mij door mijn werkgever KLM aangeboden communicatietrainingen open en ga er eens lekker voor staan. Dit ga ik vandaag nou eens helemaal volgens de boekjes doen. Dat komt helemaal goed, let maar op.
Stukje achtergrond: ik wil alvast huur betalen voor ik op vakantie ga, maar weet niet hoeveel, omdat ik weken geleden mijn contract midden in die drie-maandelijkse betalingscyclus kwam opstellen. Ook wil ik even zeggen dat ik geen herinneringstelefoontje heb gehad. Maar dit zijn dus iets te veel mededelingen voor mijn als een snaar zo gespannen fietsenmaakstertje. Die kan zoveel info vandaag niet aan. Ik begin gemotiveerd - maar niet echt voorbereid - aan mijn pakketje verhelderingen.
‘Ik kom even vragen of ik al moet betalen voor mijn huur. Omdat ik geen telefoontje heb gehad en…’
‘Ja wat denk je, dat ik daar tijd voor heb?!
‘Ik bedoel alleen maar dat ik dus niet meer weet wanneer..’
'Je moet gewoon drie maanden betalen.'
'Dat weet ik..’
‘Heb je je zendertje bij je?’
(Eh.. wat was dat ook al weer? O ja, voor het openen van de stalling)
‘Nee.
‘Die heb ik wel nodig.
(Huh? Waarom?)
‘Ik kom eigenlijk ongepland voorbij, dus die heb ik niet bij me. (Ik raak in lichte paniek. Dit had ik me toch heel anders voorgesteld). Kijk..’
‘Hoe bedoel je ‘ongepland’? Luister, zonder zendertje kan ik dus niets’, onderbreekt ze me wederom, terwijl ze met een half schuin hoofd vlak voor me staat. Opeens begrijp ik dat ik terugbetaald krijg voor mijn ironische opmerking eerder.
‘Oke, mag ik even uitpraten’, zeg ik kordaat. ’Ik wil alleen even weten of ik al moet betalen.
Niet sterk, maar ik ben dan ook helemaal de weg kwijt.
‘Je kunt gewoon nu betalen, oke. En trouwens, jou bellen? Ja luister, ik heb het momenteel druk genoeg. Mijn hoofd loopt om, mijn moeder ligt zwaar niet goed in het ziekenhuis. Ga maar even naar huis en haal je zendertje, in plaats van mij te beschuldigen.’
Het zweet breek mij uit. Ik ga op de begripvolle toer.
’Luister ik vind het niet erg dat ik niet gebeld ben. we zijn allemaal mensen...’
‘Ja hallo, de betaling is gewoon om de drie maanden. Mijn hoofd loopt hier om terwijl jij..’
Nu onderbreek ik haar, want ik heb er genoeg van.
‘ Ik ben een klant, oke? Jou klant!’
Ze is in een keer stil.
Maar niet klaar, dus ik ga snel verder.
‘Het is niet mijn verantwoordelijkheid dat jij het druk hebt, oke? Ik heb zat begrip, maar ik wordt helemaal weggeblazen door jouw…’
‘Ik blaas niemand weg.'
Ik voel dat dit uit de hand loopt en haal wederom – deze keer effectief - mijn training erbij: afronden en oplossingen aanbieden.
‘Lieverd, luister..’ (Erg gevaarlijk, dat ‘lieverd’. Zeker op dit moment. Maar verdomme, al die Jordanezen hier zeggen 'lieverd' te pas en te onpas, dus waarom ik niet.)
‘..ik ga even naar huis, breng dat zendertje mee en betaal jou’.
‘Ja, graag. ik doe ook maar gewoon mijn werk..sputter, sputter, grom… sputter…’
Maar ik ben de deur al uit.

Op weg naar huis, alleen met mijn karma, overdenk ik het voorval weken geleden en besef me dat dit de vrouw was die mij klein kreeg met knakworstjes en voel, ook gevoed door mijn vakantiestemming, een waanzinnige Zen-explosie van universeel begrip en sublieme ‘understanding’. Ik zal mijn fietsenmaakstertje, mijn Gespannen Zuster, klein krijgen. Met Liefde.
Ik kom terug en loop als een spirituele gloeilamp de winkel binnen, leg het zendertje op de toonbank en kijk mijn werkstuk van die dag in de vermoeide ogen. Liefde, Ingmar, liefde. Ik zeg rustig:
‘Ik kom je even betalen.’
Uit een oude lade pakt ze wat papieren en doet net of ze tot de orde van de dag overgaat. Haar donker omrande ogen turen naar rijen namen. Onderwijl belt iemand haar op.
‘Lieverd als het echt belangrijk is, bel ik je zo even terug. Ik ben nu bezig’.
En ze gaat weer verder, nu bladerend in, wat mij betreft, een pre-historisch logboek. Ze komt er zelf ook niet uit. Ik zie haar op haar kruin. Haar sluike haren vallen zacht omlaag en ze is opeens heel kwetsbaar. Een vrouw die in pak ‘m beet vijftien jaar trouwe dienst verworden is tot een goed geoliede machine van plichtsbesef. De spil van haar gezin. Zeker, zelf gedaan, eigen schuld, maar toch. Ze bedoelt het zo goed.
De rem werkt niet meer; het leven heeft haar overgenomen.
Dus ik speel haar spel van ‘mijn neus bloed’ wel mee. Wat zou ik? Ja, ik ben als klant gedist maar moet ik hier een gewone behandeling verwachten? In dit pand ben niet ik, maar is zij niet te benijden.
Ik ga zeven weken op vakantie. Zij nooit.

Als ik uiteindelijk de kwitantie over de toonbank aangereikt krijg, denk ik dat dat het was, maar er komt onverwacht een tweede hand mee.
‘Ik wil even sorry zeggen voor daarnet’, zegt ze rustig en kijkt me verlegen aan. Nou, die had ik niet zien aankomen. Ik pak haar hand vast en prevel ‘En ik ook. We gingen allebei even de hoogte in. Sorry. En veel sterkte met je vader’.
‘Mijn moeder’, lacht ze alsof ze het tegen haar vergeetachtige man heeft. Ik wil nog iets liefs zeggen, maar ze pakt alweer haar mobiel om iemand terug te bellen.