Sunday, May 18, 2014

LOS ANGELES deel 9: de Schot / epiloog

Ik vloog al twee jaar geregeld op LAX en was daar een soort van vrienden geworden met een Schot; we noemen hem Jack. Hij was hoofd van ground-handling - kort door de bocht: de dienst die verantwoordelijk is voor het moment tussen aankomst en vertrek van een vliegtuig. Jack had de warme menselijkheid uit de oude wereld. Hij was zo'n stille rots in de branding en zijn magere en wat slonzige voorkomen deed niet vermoeden dat hij tijdens zijn lange carrière een soort vaderfiguur was geworden. Overal waar hij kwam bracht hij rust en helderheid en was bovendien, los van alle reglementen, betrouwbaarder was dan een Zwitsers uurwerk. Iemand die nog intuïtie in plaats van protocollen gebruikte bij het benaderen van mensen. Dat was de Schot.

Toen ik op de dag van vertrek naar de luchthaven reed had ik een nieuw, maar tijdelijk paspoort bij me. Eerst ging ik mijn auto inleveren (ik laat me niet verleiden om een beschrijving te geven van hoe snel en efficiënt dàt wel niet gaat in Amerika - ik heb mijn punt gemaakt) en toen moest ik nog één ding regelen.
Ik had na aankomst in Los Angeles gebeld met KLM om ze van de beroving van mijn ticket op de hoogte te brengen. Het was de tijd vóór internet en het enige bewijs van mijn betaling was het papieren ticket, maar dat was dus foetsie. Dus bleef het computerbestand in Amsterdam over. Omdat mijn gestolen ticket een z.g. 'staff-ticket' was, een ticket met flexibeler bepalingen, had ik KLM gevraagd mijn gegevens door te sturen naar LAX en daar hadden ze natuurlijk mee ingestemd. 
Bij aankomst melde ik mij bij de balie en sprak een Amerikaanse collega aan. Het was een bezig meisje met een keurige paardenstaart en strak in het pak. Ik zei haar dat Amsterdam als het goed was over mij gebeld had. Zij knipperde lichtelijk geïrriteerd met haar ogen, nam een wat doorzichtige air van professionaliteit aan, checkte haar bestand, fronste en keek mij vervolgens aan met een blik alsof ze eigenlijk al met de volgende klant bezig was. En zo klonk ze ook.
'Er is niet over u gebeld, meneer. Wij weten van niets. Wij zitten nu midden in de afhandeling van de binnenkomende vlucht en kunnen verder niets voor u betekenen. Sorry'.
Zij dook in haar computer en keek mij niet meer aan.
Ergens onder in mijn buik kwam een langzame vloedgolf naar mijn huig en drong zich naar buiten. De vloedgolf bestond uit achtenveertig uur douanebeambten, vliegveld-dieven, snelweg-opritten, respectloze collega's en snurkende neo-hippies. Ik keek het meisje strak aan, mijn ademhaling was regelmatig en ik voelde me opmerkelijk helder. Het meisje richtte zich op en veinsde verbazing dat ik daar nog steeds stond, ik trok haar vervolgens met mijn blik over de balie en in mijn stem lag de intentie van een schroot-pletter. Het teefje ging plat en luisterde. De troef die ik nu uitspeelde had ik eigenlijk niet eens meer nodig. Althans, dat dacht ik toen nog.

'Ik wil nu met Jack spreken,' zei mijn stem, terwijl het meisje nog wat na-knipperde met haar ogen. 
'Nu direct. En luister, ik ga hier niet weg tot hij hier is om mij te helpen. Je wilt niet weten wat ik in de afgelopen twee dagen heb meegemaakt. Ik ben kapot en eis hulp. Ik ben je collega'.
Terwijl haar handen nog steeds zenuwachtig schokkend met wat papieren frummelden - alsof alleen haar lijf nog ontkende terwijl zij zich al graag wilde overgeven - bewoog het hoofd van het meisje zich uiteindelijk in een lichte draai mijn richting uit en kwam voor mij ogen tot stilstand. Ze vond haar rustpunt in mijn blik, pakte een telefoon en na een gesprek van twee minuten belde ze af met de mededeling dat Jack nu bezig was met de afhandeling van de binnenkomende vlucht, dat kon echt niet wachten, maar dat hij direct naar mij zou toe komen. Of ik een half uurtje kon wachten. Nou, dat kon ik, ik was de beroerdste niet. En inderdaad, al na twintig minuten zag ik een deur open gaan achter de balie's. Daar kwam hij aan. Zijn magere gezicht lachte vriendelijke toen hij me herkende.
' There you are, I recognized your name when they called me. So, what happened?'
Ik legde hem uit dat een paar slaapmutsen in Amsterdam vergeten waren om door te bellen dat ik beroofd was en geen ticket meer had. En dat de collega hier mij vrij onbehouwen had uit gelegd dat ze niets voor mij kon doen. Ik vertelde ook even kort hoe mijn laatste achtenveertig uren eruit hadden gezien en dat ik eigenlijk ten einde raad was en doodop. Nog voor ik mijn verhaal kon afmaken legde de Schot zijn hand op mijn schouder en zei:
"Luister ingmar. Jij gaat zometeen door de douane. Daar heb je geen ticket voor nodig. Je loopt naar de gate en gaat daar zo ter hoogte van de balie staan. Je praat met niemand, ook niet met je crew als die aan komt lopen. Je wacht gewoon tot ik kom. Ik weet niet wat ik voor je kan doen. Ik heb niet veel tijd. Doe maar gewoon wat ik je nu zeg"
En weg was ie. 

Oké, dat klonk betrouwbaar, maar ergens ook helemaal niet. Het ging overduidelijk lastig worden dat ticket te regelen. Maar ik mocht ook mijn crew niet aanspreken. Dat vond ik vreemd. Met gemengde gevoelens liep ik door de douane, naar de gate en positioneerde me ongeveer waar Jack mij had gevraagd te gaan staan. Passagiers verzamelde zich, het grondpersoneel installeerde zich, mijn crew liep op een gegeven moment voorbij en dat was voor het grondpersoneel het teken om boarding voor te bereiden; de routine die ik zo goed kende. Was ik nerveus of gespannen? Nee. Ik zou het moeten zijn, want ik had geen idee of ik zo een ticket in mijn handen geduwd zou krijgen. En als dat niet zo was dan stond ik dus weer op straat. Vond ik het gek dat ik daar per se alleen moest gaan staan? Nee. Op dat moment niet. Ik was na twee dagen murw. Ik had geen energie meer om na te denken en wilde naar huis. Pas achteraf besefte ik dat ik had kunnen weten wat er zou gaan gebeuren.
De boarding startte en ik wachtte daar maar. De Schot was nergens te bekennen. Toen ik uiteindelijk helemaal alleen stond en het grondpersoneel naar mij begon te kijken voelde ik langzaam de moed in de schoenen zakken. Ik vermeed hun blikken. Maar opeens was daar die hand op mijn schouder. Ik draaide me om en keek recht in het vriendelijke gezicht van de Shot. Maar die had geen ticket in zijn handen. Dat was slecht nieuws.
"Kom maar even mee', zei hij alleen maar.
Hij loodste mij zonder iets te zeggen door een deur die ik goed kende. Ik was verbaasd want die deur gaf toegang tot de gate. We liepen naar het vliegtuig, waar mijn collega's stonden. Alle passagiers waren ingestapt, het vliegtuig was klaar om te vertrekken. Wat toen gebeurde was uiterst ongewoon. Mijn collega's keken mij niet aan toen ik instapte; niemand zei iets tegen mij en ik zei dus ook maar niets. De Schot had zijn hand nog steeds op mijn schouder en duwde mij zonder uitleg omhoog de trap op, zette mij in een stoel, gaf een vaderlijk klopje op mijn schouders met een onopvallende knipoog erbij en voor ik iets kon zeggen, was hij weg.

Daar zat ik. Beduusd en wat verlegen. Een dienstdoende collega schoof een glas champagne onder mijn neus en keek mij alleen maar vriendelijk aan als in een stil verbond. Het was nu duidelijk wat hier gebeurd was. De Schot had mij zonder ticket op deze vlucht gezet. Hij had blijkbaar geen bevestiging uit Amsterdam gekregen en op eigen houtje, tegen alle regels in, mij vertrouwd en gedaan wat iedereen met een warm hart zou doen. 
Een jaar later ging ik met mijn vriend Serge de trip opnieuw ondernemen en we hebben een heerlijke vakantie gehad. De Schot was toen al met pensioen, anderen hadden de toko overgenomen. Weer een jaar later vlogen een aantal gekken twee torens in, stond er een cordon van zwaar bewapende militairen bij de douane van LAX en daarna was alles voorgoed anders. Vertrouwen maakte plaats voor regelgeving, de oude wereld maakte plaats voor de nieuwe. Veel veranderde in de luchtvaart en voor dit soort mannen als de Schot was geen plaats meer. De idee van terrorisme werd werkelijkheid omdat genoeg mensen op de wereld dat idee wilden geloven. In een razend tempo werd het menselijk vermogen tot intuïtie, dat altijd zo'n belangrijke bron van inzicht was en zorgde voor cohesie en respect in mijn business,  getransformeerd tot protocollen die wij nu gebruiken. Ik denk dat Amerika  in deze ontwikkeling, die zich vanuit de luchtvaart over elk menselijk contact in de wereld verspreidde - en nog steeds doet - een absolute voortrekkersrol had, zoals Amerika dat altijd heeft. De immigrantenmentaliteit, die zo diep in de Amerikaanse psyche zit, leent zich bijzonder goed om het oude zonder enig sentiment los te laten en te vervangen voor het meer praktische nieuwe. Wanneer wij in Europa nog volop in een heftig moreel debat zitten over het toepassen van een nieuw idee of ontwikkeling, heeft Amerika er ondertussen al een product van gemaakt en gebruikt het ook. Vervolgens zien wij Amerika dan doen, hebben een moment van morele verontwaardiging en sentiment, noemen Amerika weer eens oppervlakkig en nemen het vervolgens gulzig  over. Zo gaat het altijd en zal het altijd gaan.
Maar Amerika is niet oppervlakkig; ik vind haar diepzinnig tot op het bot. Alhoewel, het zijn vaak de ontwikkelingen die nog in de kinderschoenen staan die we 'oppervlakkig' dan wel 'diepzinnig' noemen en de tijd leert ons vervolgens dat ze niet diepzinnig waren en ook niet oppervlakkig. Ik vind Amerika gewoon diepzinnig, om dezelfde reden waarom anderen haar oppervlakkig vinden; omdat ik het land niet begrijp.
Ik stel me die paar pioniers, in de eerste dagen van de 20ste eeuw voor. Zij komen wat camera-testen doen in een klein gehucht rond de Cuhuenga Valley, op zo'n tien kilometer van het stadje Los Angeles. Terwijl zij onder de indruk zijn van dat consistente licht van Zuid-Californië, ruiken zij die heerlijke penetrante geur van de Heromeles Arbutifolia, die zijn naam aan het gehuchtje heeft gegeven. Het kleine boompje groeit nog steeds volop in de Santa Monica Mountains en daar omheen; het heeft rode bessen en wordt ook wel de 'California Holly' genoemd.. 
Wat hebben deze mannen en vrouwen gedacht? "Worden wij herinnerd als de de mensen die met deze nieuwe vinding uit Europa en met het genie van onze Thomas Edison en co de basis leggen voor een electro-magnetisch product, dat in deze eeuw, via grote zalen over de hele wereld voor twee en drie dimensionaal plat vermaak gaat zorgen? Of zullen wij herinnerd worden omdat wij de mens laten wennen aan nieuwe visuele werkelijkheden, zodat zijn brein, weer honderd jaar later, met een verder ontwikkelde wilskracht,  zijn eigen realiteiten kan scheppen in meerdere virtuele werkelijkheden?'  
Of zal die briljante, Amerikaanse tekenaar, toen hij in de jaren twintig met een paar zwarte pennenstreken een muis op een stoomboot schetste gedacht hebben: 'Met deze pennenstreek leg ik de basis voor een oppervlakkig medium ter vermaak van de meute, of bevrijd ik met simpele visuele  middelen de nieuwe wetenschap van de psychologie uit de exclusieve handen van oude, geleerde mannen en geef ik de fabels en sprookjes - die grote ontwikkelings-verhalen, die ons allemaal inspireren beter te zijn dan we waren -  een nieuwe geboorte in harten van mensen?'
Acht, laten we voor het gemak zeggen dat dat allemaal niet zo is en dat ik hier wat quasi-esoterische romantiek zit te spuien. Maar toch, de razende wind van imaginaties, voortgestuwd door de tempeldeuren van Mayers, Colombia en anderen, uitgewaaierd over de hele planeet, hebben ons allemaal voorgoed veranderd en geïnspireerd, ook de tegenstanders. Of we willen of niet.
Maar ik kom daar niet, in dat uit de hand gelopen gehuchtje 'Hollywood'. Er is mij te veel 'ruis'. Laat mij maar mijmeren over hoe het er toen uitgezien moet hebben met die pioniers en hun geduldige moed. Voor mij zit er een magische aantrekkingskracht in de Zuid-Californische grond waar ik op loop, in de geur van de vegetatie in de bergen, in het eten van de  bewoners langs de noordelijke kustlijn, in de bedwelmende hel-heid van de betonnen 405 en natuurlijk de ongebreidelde imaginaties en verhalen die in het licht daar ontstaan.

Epiloog...

...ik rijd over mijn geliefde Sepulveda Boulevard - die heerlijke, palmboom-rijke straatweg, die van The Valley naar Long Beach slingert, de langste weg in Los Angeles County, wiens geschiedenis terug gaat tot de allereerste Spanjaarden die het gebied verkenden. Bij Inglewood pak ik de '105 East', rijd door het dichte woud van wijken en buurten en kom uit bij de '605 North'. Huizen wijken voor bedrijventerreinen, kale velden nemen toe, afslagen naar buurten zijn spaarzamer en soberder en ik voel dat we het conglomeraat gaan verlaten. Maar eerst nog de leukste afslag, die naar de '10 East'. Als ik, bijna in de schaduw van de Gabriel Mountains afsla op die 'gateway to pleasure' en weet dat ik die de komende twee uur niet ga verlaten, mijn banden over de ribbelige, onderbroken streep voel gaan en mijn auto nu echt voorgoed richting het oosten gaat, dan voel ik die heerlijke eenzaamheid van de woestijn al voor hij er is. Huizen worden nu nog schaarser, het wordt heuveliger en wanneer ik mijn deur open doe, tijdens een korte stop bij een Mexicaans restaurant, valt warme lucht mijn auto in. De 'waiters' hier zijn geen werk zoekende acteurs, maar Mexicanen. De mannen aan de bar hebben huiden als zand. Dan ga ik weer verder. Grasland maakt plaats voor woestijnzand, een laatste tankstation met een eerste cactus en voor ik er eigenlijk erg in heb ben ik opeens weg uit de civilisatie. Ik ben in een kale, brede en zanderige vallei, waar de verzengende zon meedogenloos op de geleidelijk oplopende curve van majestueuze bergketens brandt en diezelfde 10, die eerder onderdeel vormde van dat grote conglomeraat Los Angeles is nu veranderd in een kaarsrechte, licht glooiende snelweg, zonder enige bebouwing erlangs, met alleen cactussen als berm. Dan zie ik hem liggen in de verte, de eenzame, sobere afslag die als een symbool van de verlatenheid de monotonie van het asfalt onderbreekt. Ik nader, rijd omhoog tot aan de t-splising en zie op het eenzame bewegwijzeringsbordje naar rechts, als een fata morgana, de luxekastelen en limonade-fontijnen weerspiegeld in die twee woorden: Palm Springs. Maar ik, ik sla met een diepe zucht van opluchting en een brede glimlach op mijn gezicht juist links af en rijd over de 10 heen vrijwel direct de schaduw van de enorme bergketen die voor mij ligt in. Ik ken de plek en heb mijn ritueel. Ik stop bij het sobere informatiebord, stap uit, voel, zelfs in de schaduw, de brandende hitte voor het eerste op mijn lijf, raak even de cactus-bomen die het bord omringen aan, de hier dominante vegetatie waar het achter de bergen gelegen 'national park' zijn naam aan ontleend. Terwijl ik mijn benen strek kijk ik op het bord dat ik allang ken, de aankondiging van het eerste park op mijn reis: Joshua Tree National Park. Ik wil dit moment voelen, dat ultieme moment van 'alles moet nog komen'; de weg in de bergen, de aankomst bij het groot opgezette ranger-station, dat gelegen in een vallei vol met de cactusbomen je voor het eerst duidelijk maakt dat je nu echt in 'The West' bent. Dan natuurlijk de schoenen wisselen voor slippers, zand tussen de tenen, water en snacks kopen, wat nutteloze vragen over het park stellen aan een van de rangers - alleen maar om de voorpret op te rekken en omdat de Amerikanen hier zo lekker kinderlijk trots zijn. Dan weer verder rijden naar de ingang van het park, waar ik bij andere trotse Amerikanen, in hun veel te scouting-achtige groene kostuums en in hun veel te Disney-achtige toegangshokjes, de toegang betaal en mijn ticket krijg. Dan de vijfenveertig minuten durende rit door het gigantische park naar Hidden Valley Campground, de mooiste camping in Amerika, gelegen in een door grillige rotsblokken omheinde kom, waar de zon alles geel maakt en de maan alles blauw en God gedobbeld heeft met enorme keien. Dan het kleine verweerde, houten geldboxje waar ik vijftien dollar ingooi, schaduwrijk plekje zoeken, vlees en groente voor die avond op de picknicktafel naast de BBQ gooien (altijd en overal in Amerika aanwezig op een kampeerterrein), tent opzetten, wit zand, wijn..

Bij het eenzame informatiebord adem ik een keer diep in, neem afscheid van de 10, stap in mijn auto en rijd de bergen in.




Ingmar Beldman
Siquijor, Filipijnen
Lente 2014

LOS ANGELES deel 8: het consulaat

De volgende dag werd ik geradbraakt wakker. Het varken was 'm al gesmeerd en de 'woonkamer' lag er gezellig bij in de ochtendzon. Ik ontbeet en pakte, ondanks het feit dat ik voor twee nachten had betaald, mijn spullen. No way nog een nacht. Klote hippies. Ik probeerde die tweede nacht er bij de eigenaar nog af te snoepen, maar het natuurzuivere, linksom gedraaide smoelwerk keek mij transcedent aan; 'Dude, I can't do that. You paid me for two nights'. Ach laat ook maar, sojaboon. En weg was ik. Dit waren de types die een paar jaar later verantwoordelijk zouden zijn voor de smartphone-generatie. Do I need to say more.
Op naar het Nederlands Consulaat op Wilshire Boulevard. Daarvoor moest ik naar het noorden, voorbij LAX, richting Santa Monica. Na alle ontberingen van de vorige dag en nacht was ik aardig losgeraakt op het rijden hier en een uurtje later passeerde ik al het kantoorgebouw waarin op een van de hogere verdiepingen het consulaat gevestigd was. Ik parkeerde mijn auto vlakbij en omdat ik te vroeg was ging ik een broodje eten bij de lokale Mexicaan. Het was een aftands kotje, tussen een grote parkeerplaats en de stoep geperst. Ik kwam, met die verrukkelijke taco-geuren en de zon op mijn gezicht zowaar  wat bij, ver van die snurkende wereldverbeteraars en begon weer zin te krijgen in deze vakantie.

'Als alle illegale immigranten uit Californië zouden vertrekken, dan zou de economie van deze staat volledig ineenstorten', zei een Democraat, die voorstander is van het wetsvoorstel om alle 'illigals' in Californië en dan met name in Los Angeles en dan stipt op nummer één de Mexicanen, een permanente verblijfsvergunning te geven; een debat dat nog steeds heftig wordt gevoerd in Amerika. 
Een beschrijving van Los Angeles zou niets waard zijn, zonder deze grote groep zuiderburen, de Mexicanen, te noemen. Zij houden in winkels, garages, op metro-perrons, in bussen en keukens, maar gelukkig ook steeds vaker in andere takken van sport, de toko draaiende daar in het westen. 
Er is een grapje dat in Amerika - maar met name Los Angeles -  vaak wordt verteld, eerder uit respect dan plagerigheid en dat omschrijft het feit dat, of je nou een heerlijke pizza in een 'upscale' Italiaans restaurant in West-Hollywood eet, of een verrukkelijke 'all-American' 'Caesar Salad' in The Cheesecake Factory in Pasadena, of een stuk mals varken in een 'German joint', maar ook een vreselijk sappige omelet in 'Dinah's in Culver City - mijn favoriet - dan wel een Armeense schotel in een restaurant in 'Little Armenia'.. waar je ook eet, in welke culinaire hemel die Amerika huisvest je ook dineert, in de keuken daarvan koken bijna altijd Mexicanen! En dit is echt waar; check it out. De reden hiervoor is mij niet bekend en ik geloof oprecht dat hier eens een fijn stukje sociologisch onderzoek op zou moeten worden losgelaten. Feit is natuurlijk wel dat deze bevolkingsgroep, vanwege hun status, alles aanpakt wat geld oplevert, maar er zit blijkbaar een culinair talent in het volk, daarvan ben ik overtuigd. Het heeft mij in ieder geval ooit een theorie doen opstellen die nergens op slaat, maar die wel verband houdt met een ander aspect van de Amerikaanse cultuur. 
Ik houd van goed eten, ik houd van mensen en ik houd van de plekken waar culturen mixen, waar 'fusion' in de lucht hangt. En waar kun je dan beter zijn dan in een 'fusion-restaurant'...? Wel, in een Amerikááns restaurant!
Eet je in Nederland iets van buiten de landsgrenzen - ik ga daar kort over zijn - dan is het soms lekker, in een enkel geval goed, maar vaak toch echt gewoon 'ruk'. Belabberde nep-Italianen, de snotzooi van Wok-To-Go of 'Japanse' sushi bij onze nationale nep-traiteur. En dan heb ik het nog helemaal niet eens over.. de 'Chinees'; met zijn frietjes, Indonesisch geprobeerde gado gado en verzopen loempias, die makkelijk als dieptepunt van deze stelling gezien kan worden.
Zo niet in Amerika. Ga naar de Chinees daar en je eet beter dan in Hong Kong, eet Californian rolls en je krijgt een Japanner aan het huilen, een goede Italiaan op Manhattan; ach mensen, zwijgt en eet, of ga naar San Francisco en...nou ja.. ga gewoon naar San Francisco! Wie vaak eet in Amerika weet misschien wat ik bedoel. Hoe komt het toch dat al die verschillende 'keukens' in Amerika zoveel beter zijn dan in het land van herkomst? Zijn het de ingrediënten? Nee, die worden geïmporteerd. Zijn het de technische middelen en omstandigheden in de keuken die beter zijn? Kan.. of zijn het striktere hygiënische regels? Nou nee, 'streetfood' vind ik per definitie lekkerder dan eten in een restaurant. Mijn theorie luidt: het zijn de Mexicanen!! Die gasten hebben iets in de vingers dat het voedsel verrijkt. Het is alchemie. Ik weet dat het onzin is, maar ik geloof het echt! 
Maar nu serieus en ook wetenschappelijk verantwoord:
Als je van San Francisco naar Los Angeles langs de 'PCH' - de 'Pacific Coast Highway' (onder locals: 'the 1') naar 'beneden' rijdt naar Los Angeles, is het eigenlijk zo dat je via de 'mooiste kustroute ter wereld' van Noord-Californië, zonder duidelijke overgang, Zuid-Californië inrijdt. Je voelt het ergens boven Solvang, waar de heerlijke wijngaarden van Santa Barbara Wine County zich uitstrekken onder een al voorzichtig heter wordende zon. Het is daar heerlijk. Je voelt nog iets van de koele spiritualiteit van het Noord-Californische en rijdt langzaam een soort sfeer in - qua huizenbouw, warmte, eten - dat je niet anders kan omschrijven dan.. 'latino'. Na Santa Barbara zit je voorgoed in het zuiden.
En het is deze Mexicaanse sfeer, die zich in een ongewone mix vermengt met een soort Amerikaanse variant van de feel-free sixties, met de oude blokhutten in de koelere naald-wouden in de bergen, de verhitte sfeer van de goudzoekers en indianen in de woestijn en dat overgoten met die mysterieus agressieve filmindustrie. Dat stroomt allemaal naar de kust om Long Beach heen, koppelt zich los van zijn authentieke kleur en wordt...Los Angeles.
Maar ik dwaal af.

Ik liep na mijn taco het Nederland consulaat binnen. Het sobere kantoor was in tweeën gedeeld door een glazen wand met een balie. Achter de wand zaten wat medewerkers te typen en voor de wand kon ik op een van de stoelen gaan zitten. Aan de balie stond een jong stel. Ze waren duidelijk overstuur en uit het gesprek begreep ik dat hun auto beroofd was en zij onder andere hun paspoorten kwijt waren. De oudere, gedistingeerde man achter de balie had veel meer weg van een consult zelf dan van een medewerker. Misschien had hij daarom wel een kalmerende uitstraling, die het stel na tien minuten opgelucht het consulaat deed verlaten. 
Nog geen tien minuten later - ik was al aardig op weg met mijn verhaal - kwam het stel alweer binnen. Van hun eerder hervonden rust was geen spaander meer heel. Hij was rood van kwaadheid en zij huilde en snikte en verwenste 'die vervloekte rotstad' naar de verdommenis. Ik deed een stap terug en liet het stel bij de balie. Wat bleek? Toen zij beneden bij hun auto aankwamen was deze wéér opengebroken! Ze waren een tweede keer beroofd! Ditmaal waren al hun peperdure surf-spullen, waarmee ze een leuke vakantie wilde vieren, verdwenen. Het stel was door het dolle heen. De man achter de balie voelde dat de vaderlijke insteek van daarnet niet meer ging werken. Dit was bizar en hier paste alleen nog medeleven. Wel zei hij dat het uiterst ongewoon was dat in deze buurt gestolen werd. Dat had ie nog nooit meegemaakt. Maar die mededeling vloog het stel volledig voorbij. Zij hadden hun keus al gemaakt: 'wij vertrekken terug naar Nederland!'
Tja, en daar zat ik, net opgeknapt met een Mexicaanse taco en vermoedend dat het nu wel over zou zijn met alle ellende. Maar ik kon mijn hielen blijkbaar niet lichten in deze stad of er gebeurde iets bizars. Het draaide om mij heen en even dacht ik dat ik in een hele vreemde film was terecht gekomen waarin zometeen het beroofde stel gewoon wéér zou terugkomen; weer beroofd en dan nog een keer en nog een keer. Als in zo'n Peter Greenaway film, waarin het nooit meer stopt. Het leek verdomme wel of ik naar huis werd gejáágd!
'Vind ik dit nog leuk en uitdagend?' dacht ik toen ik het stel zag vertrekken. 
Bij mij ging het allemaal snel; de volgende dag kon ik mijn tijdelijke paspoort ophalen. In een telefooncel naast het Mexicaanse taco-kotje hoorde ik van mijn ouders dat alles in orde was met mijn huis en sprak mijn vader, na mijn verslag van de afgelopen vierentwintig uur aangehoord te hebben, de magische woorden uit die bij mij al een paar uur door mijn hoofd spookten: 'Ingmar, kom toch naar huis en doe die trip een andere keer rustig over'.
Ik reed naar het hotel waar ik als KLM-crew altijd verbleef, checkte in voor twee nachten, kocht een hele zooi snacks om met een lekkere film, uitgestrekt op bed, even helemaal te ontspannen. Ik viel volledig kapot, maar ook opgelucht dat ik een beslissing had genomen, in een diepe slaap en wist zeker dat ik overmorgen naar huis zou gaan en deze surrealistische gekte achter mij zou laten.

LOS ANGELES deel 7: varken

Jaren geleden had ik een date met een actrice in Los Angeles, een hele mooie latina, die mij bij mijn tweede bezoek uitnodigde om naar de première van een toneelstuk waarin zijn speelde te komen. Toneel in Los Angeles, dat levert een vreemde bijeenkomst op. Je zit te kijken naar allemaal acteurs die spelen dat ze van toneel houden en in feite wachten tot de juiste filmproducent in de zaal zit. En het leek wel of de schrijver van het stuk daar rekening mee had gehouden want tachtig procent van het stuk bestond uit diverse oorlogs-scènes; veel gevechtsoperaties en beschietingen. Tja, toneel past gewoon niet in los Angeles. Daar is die stad niet op ingericht. 
Een ander fenomeen dat ook tot die categorie behoort is openbaar vervoer. Ik heb één keer, zoals al eerder beschreven, de metro genomen naar een vriendin die in Universal City woonde, vlak bij Hollywood. Die eerste keer was ook meteen de laatste keer. Toen ik tegen mijn vriendin zei dat ik deze keer geen auto had gehuurd omdat ik 'het eens lokaal wilde doen', riep zij verbaast: 'Subway?! That's for poor people, Ingmar!' Wel, ik vertrok van LAX  en zat inderdaad tussen heel veel arme mensen, moest drie keer overstappen, was drie uur onderweg en bij mijn eindpunt, terwijl ik niet vies ben van een wandeling, moest ik toch echt een taxi nemen om überhaupt bij mijn vriendin te komen.
En het derde fenomeen dat eigenlijk niet kan in deze stad is naast de camping de jeugdherberg. Zo'n ding heb je in een charmant buurtje in Parijs, waar backpackers liftend zijn aangekomen en vanuit daar lekker goedkoop de stad gaan verkennen om wat kunst en wat cultuur op te snuiven. Maar voor dat soort romantiek is Los Angeles veel te groot, te duur en ook te stoer. Ik bedoel, welke toerist gaat nou onder de rook van Paramount Studio's in een stapelbed liggen, zonder tram, bus of fiets in de buurt? Een jeugdherberg?! Dit is Los Angeles. Maar goed, ik had er dus wel een gevonden. Vraag alleen niet hoe, want de weg erheen, vanaf LAX, was er eentje geweest van; 'hoe lang kan een mens slaap uitstellen?'
Ik had na het verlaten van het autoverhuurbedrijf door pure vermoeidheid bij de eerste kruising al meteen de verkeerde richting genomen en was daarmee gedoemd een uur lang pogingen te doen om op de 405 te komen. U kent het verhaal. Na veel meanderende opritten en foute buurten was mij dat uiteindelijk gelukt, maar het was wel al avond en pikkedonker toen ik de snelweg opdraaide. 
Ik tuurde op mijn kaart, die ik op de passagiersstoel uitgespreid had, onder de hand verkende ik het dashboard van mijn auto èn hield ik het verkeer in de gaten. Was dit een scene in een film geweest dan was het: camera close-up op mijn gezicht, dreigende muziek en off-screen een harde metalen knal geweest. Maar een ongeluk werd mij bespaard omdat ik in een file terecht kwam en daar ook meteen in bleef tot de afslag Fullerton. De door mij begrote veertig minuten rijden liepen uit op een geduldigheids-exercitie van twee uur. In het verblindende licht van de koplampen om mij heen werd mij vrijwel elke mogelijkheid mijzelf te oriënteren op intuïtie ontnomen en ik gaf ik mij over aan het inzicht dat ik mijn situatie deze avond helemaal niet meer onder controle had.

Fullerton is een wat afgelegen stadje in Orange County. Net boven Anaheim wordt het echter wel omringd door wijken met azuur-blauwe namen als La Habra en Yorba Lindra. Geen idee wat het betekent, was het maar een toetje. En omdat het ook een jeugdherberg had, verwachtte ik, toen ik de afslag nam, in zo'n gezellig stadswijkje terecht te komen met een leuke, tweehonderd jaar oude Spaanse molen en een parkje of zo. Lekker knus, beetje geschiedenis, dat werk. Maar tot mijn verbazing kwam ik terecht op een pikdonkere, totaal verlaten, maar super brede vijf-baans straat, die licht glooiend langs hele sjieke golfbanen liep. Where the fuck was ik nou weer terecht gekomen? Zo had ik mij Fullerton niet voorgesteld! Niks geen knus, maar grote, afstandelijke huizen met hard-core jetset-functionaliteit. Opeens zag ik een soort oprit en dacht dat dat het was, het moest per slot hier dichtbij zijn. Maar ik reed al meteen tegen een keurig, romanesk aandoend beveiligingspoortje van een uit het donker opdoemende super sjieke wijk aan. Ik keerde om en vervolgde mijn weg. Een jeugdherberg? Waarom hier? Hoe komen die backpackers überhaupt bij de jeugdherberg, want bussen kun je hier wel vergeten. Zit ik eigenlijk wel goed?!
Maar opeens zag ik tussen de keurige grasperkjes en de sprinklers met diamanten afwerking, een groezelig bordje met een naam die ik herkende. Geloof het of niet, maar midden in deze protserige rijjkelui-buurt, op een kleine heuvel, als die in 'Huis op de prairie', stond daar een oude, wit-houten villa. Ongelofelijk maar waar. Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom in godesnaam daar een jeugdherberg was. Maar ik telde mijn zegeningen. Thank God. 
Nou ja, dat dacht ik toen nog.

Ik stapte naar binnen en leek wel in een andere wereld terecht te komen. Een hippy-achtige, natuurhouten en naar gezonde drankjes ruikende herberg, met gezellige ansichtkaarten aan de wand, een sofa met een Indiaas kleedje, een watertank met koud water, een houten receptie, met een belletje. Ik wilde knus, ik kreeg knus. Ik trok aan het belletje, niemand kwam. Tja, het was al laat, maar waar was iedereen? Nog een keer bellen dan. Niemand. Ik liep maar door naar de aangrenzende kamer, waar een jongen TV zat te kijken. 
'Hi', zei ik opgewekt, 'do you know where the owner is?'
'No', zei de jongen zonder op te kijken.
'Where do i pay?'
'Dude, dont ask me'
Oke. Dat begon goed. Neo-hippies zijn natuurlijk, net als hun vaders en moeders, de hele dag met Goede Daden Doen bezig en die hebben 's avonds hun privacy. Dat begrijp ik. Ik ging zitten en bekeek nog eens een keer de info over deze herberg op een folder. Die folder zag er professioneel uit, dus dat kon het niet zijn. Maar al na een paar minuten kwam er een man binnen, die mij meteen aansprak.
'Are you from Amsterdam. "Deutsch"?'
Ik woonde toen nog in Leiden en sprak 'Dutch', maar ik zei maar 'Ja'. Die had blijkbaar twee dagen stoned in Amsterdam gelegen en geconcludeerd dat Duitsers veel aardiger zijn dan zijn opa hem had verteld. 
'Dude, I love you country..'
Hij keek mij met een geroutineerde glimlach aan.
'Ja, danke sehr. Mag ik nu slapen?' dacht ik.
'So, two nights, right?' Ik kreeg uitleg en ging meteen naar mijn kamer. Ik was zo moe dat mijn honger verdwenen was. Er stonden een stuk of vier stapelbedden. Ik koos een bed beneden, installeerde mij en zegende alle reisgoden bij elkaar dat ik blijkbaar de enige was die nacht - die jongen van de TV zag ik nooit meer terug. Een hele kamer alleen voor mijzelf en mijn getormenteerde lijf. Heerlijk. Ik viel vrijwel direct in slaap..

..en werd vrijwel direct weer wakker!
De hele kamer stond vol met mensen! Een stuk of vijf, zes. En die waren niet bepaald bezig stil te zijn. Ik schrok me rot. Luidruchtig kozen ze hun bed, praatten 'nog even lekker' na waarbij mijn chagrijnige en slaperige hoofd volledig werd genegeerd en pas na een half uur zakte het geluid weg en werd het stil. Nu kon ik echt gaan slapen..

..dacht ik..

Opeens werd ik wakker. Ik had nauwelijks geslapen. Boven mij was een nogal zware man gaan liggen, wiens lijf door al dat vet niet meer over een regulier beademingssysteem beschikte. Het gevolg was dat al die lucht door de iets te kleine opening van zijn varkensachtige gezicht, er als heftig gesnurk uit kwam. En we praten dan over zo'n diepe, zich rustig maar krachtig opbouwende snurk; klasse A. 
Ik was klaar wakker. 
Ik hoorde dat zo eens een minuutje aan en bedacht dat als er nu niets zou gebeuren ik de hele nacht zou wakker liggen. En dat was, gezien het verloop van deze dag, geen optie. In Nederland was het nu twaalf uur 's middags en ik had al dertig uur niet geslapen. Dus ik begon zachtjes stootjes aan het bed te geven. Dat hielp niet. Toen ging ik kuchen. Dat hielp ook niet. Het varken ronkte gewoon door. Toen ik stootjes en kuchjes tegelijk had gegeven en menner gewoon vrolijk door ronkte, begreep ik dat ik over moest gaan op duidelijker signalen. Ik stootte hard en zei in de taal die ze hier blijkbaar allemaal spraken; 'He dude!'
Het antwoord dat toen kwam zal ik nooit vergeten. Als een trage stomp wrong het mijn benevelde, opgefokte brein binnen, zoals het zieke toppunt van negativiteit, kommer en kwijl. Dit was een donker moment. Het betekende het einde van mijn jeugdherbergen bezoeken - nooit meer gedaan natuurlijk -  en het luidde het begin in van mijn oordoppen-tik die ik tot op de dag van vandaag heb. Het varken werd wakker, liet zijn zwijnenhoofd omlaag zakken en sprak:
'He idiot. This is a hostel. Get used to it!'

Ik lag op duizenden kilometers van huis, in en stad waarvan ik alleen nog een donkere snelweg had gezien, zonder paspoort, in een jeugdherberg naast een golfbaan, totaal door elke grens van vermoeidheid heen geperst, met een snurkend stuk vet boven mij, dat mij zo goed als zeker de hele nacht uit mijn slaap ging houden en wiens laatste woorden in mijn hoofd galmden als ware ik getekend. En als ik op dat moment in staat was geweest om afstand te nemen van de pijn die ik voelde, dan had ik kunnen beseffen dat ik die pijn niet voelde vanwege mijn ridicule en ook penibele situatie en het eventuele onvermogen om daar adequaat op te reageren, maar dat door deze knal na knal na knal na knal die ik vandaag te verduren kreeg de liefde, die ik als bij toverslag voor deze stad had, als het ware extra diep werd geïmpregneerd in mijn weefsel. Want, zoals gezegd, die liefde die ik voel voor Amerika is niet bepaald mooi en verheven. Het is een ongemakkelijke, rauwe liefde. Amerika is een lawaaierige fabriek, waar hout gehakt, gesneden en vermalen wordt, waar mannen met bezwete lijven staan te vechten voor hun bestaan, de lijm tussen nagels pijn doet en zaagtanden wonden maken. Amerika is geen mooi afgewerkte linnenkast, het is de persmachine waarin dat ding gemaakt wordt. En meer dan de afronding ontroert mij de transformatie, in al zijn schijnbare lelijkheid.
Daar, in die bezwete slaapkamer, was het voorlopig laatste dieptepunt van alle reizen die ik ooit maakte, maar tegelijk de geboorte van een ongewoon soort aanhankelijkheid die ik tot op de dag van vandaag voel naar deze stad en dit land.

Tegelijkertijd kon ik nog niet weten dat ik op het punt stond nog meer gekke dingen mee te maken, maar dat ik ook een engel zou tegenkomen die mij in mijn desperate nood zou helpen op een manier die ik nooit zal vergeten.

Friday, May 16, 2014

LOS ANGELES deel 6: comfortable!

Autoverhuur in Amerika. Beste mensen, wat een heerlijk onderwerp!! Als je Amerika niet gewend bent is dat wat, zo'n eerste keer huren daar. Om de volle impact van deze ervaring te kunnen waarderen, raad ik iedereen die naar Los Angeles op vakantie gaat het volgende aan. Mocht je in Nederland nog nooit een auto gehuurd hebben, doe het dan voor je op vakantie gaat. Uiteraard heb je helemaal geen huurauto nodig, maar daar gaat het niet om. Lever hem gewoon direct weer in en zeg dat je over een paar dagen op vakantie gaat naar Amerika en dat je het verschil wilt weten. Die gasten zullen de zeik in hebben, want die weten natuurlijk waar het over gaat. Mocht je dat zonde van je geld vinden, dan volgt hier een kleine beschrijving van een gemiddeld, in het centrum van een van onze steden gevestigd verhuurbedrijf - op Schiphol is het tegenwoordig gelukkig veramerikaniseerd. 
Je gaat op weg naar je verhuurbedrijf om een auto te huren voor, zeg, een romantisch dagje uit met je geliefde. Nou, trek daar dan maar een ochtendje voor uit. Je komt binnen en hoopt dat de medewerker van het verhuurbedrijf deze keer wèl aardig is, want die gasten hebben collectief een sociale stoornis met een moeilijke naam. Ik ga meteen flink fout zitten zeuren maar is het iemand wel eens opgevallen dat als je bij zo'n verhuurbedrijf de enige klant bent je desondanks altijd met vertraging geholpen wordt? Die man kijkt wat in zijn computer, is een beetje aan het sleutelen aan een auto. Nou ja, zo maar een observatie. Als je aan de beurt bent ga je de mallemolen van het papierwerk in, waarbij je gek genoeg een heleboel dingen moet invullen die je op internet ook al hebt ingevuld of die totaal overbodig zijn. Het checken van je rijbewijs en paspoort, alsmede het verifiëren van je mastercard duurt lang, echt veel te lang. Dan neemt de medewerker je mee naar een paar auto's en kiest er een voor je uit. Jij wilt de sleutels al uit zijn handen pakken want je hebt genoeg gezien, maar dat kun je dus vergeten. Hij is de baas in dit naar benzinedampen en goedkoop kantoormeubilair ruikende koninkrijkje en hij doet graag even alle dingetjes volgens het boekje want wat stelt zijn baan anders eigenlijk nog voor, niet waar! Zo'n sfeertje. Maar goed, dan gaan wij onder zijn vakkundige leiding rond de auto wandelen om te kijken naar mogelijke schade. Hoezo doe ik dat niet zelf? Zij hebben toch al kunnen kijken toen de auto binnenkwam na de vorige rit? Niets daarvan. Veel te veel verzekeringsinmenging en een boekenkast vol hijgerige bepalingen zetten een volledig onnodig web van wantrouwen op tussen de huurder en het verhuurbedrijf. Althans, dat is mijn inschatting. Als je uiteindelijk na al dat gedoe je sleutels en de auto krijgt, plus een soort norse goedkeuring, ben je veel zweet verder, helemaal niets wijzer en moet je met hernieuwde energie in de stemming komen voor dat leuke dagje uit. 
Nee, dan Amerika! Daar heeft de 'carrental-crew' in die zelfde tijd al tien klanten geholpen - en in de spits dubbel -  onder soortgelijke verzekeringsvoorwaarden als in Nederland en soms nog beter, ik spreek uit eigen ervaring. En onze toerist? Wel, die heeft hetzelfde 'parcours' als onze Nederlandse huurder - naar binnen lopen en naar buiten rijden -  in zeggen en schrijven tien minuten gefikst en als hij vaste klant is nog minder! Tien minuten tops, beste mensen! 
Toen ik mijn eerste keer met het busje aankwam bij Alamo Carrental, nog bezweet van mijn onderonsje met de politie, zette ik mij schrap voor een uur of langer onderhandelen met een politierapport, in een apart kantoortje allerlei formulieren in vullen en ga zo maar door. Ik kende de clichés maar al te goed; Amerikanen zijn gek op formulieren en al helemaal spastisch als het om 'insurance' gaat; na één bericht van een malloot die McDonalds naaide vanwege te sterke koffie op haar hand wisten wij het wel in Nederland; 'Die Amerikanen zijn gek'. 
Ik liep dus moedeloos het gebouw in; 'Als ik die auto überhaupt al meekrijg..'  Maar ik liep geen nors mannetje tegemoet, maar een zee aan balie's! En ik kon meteen doorlopen. De dame achter de balie keek mij aan, toverde een heerlijke glimlach op haar gezicht en produceerde deze beroemde en verguisde zin:
'Hi, how are you today?' 
Deze ene zin is de reden dat hele volksstammen Europeanen die nog nooit een voet in Amerika hebben gezet en het land alleen maar kennen van infantiele media hun opgelopen vooroordeel bevestigd denken te zien; Amerikanen zijn fake. Ze vergeten echter volledig dat bij ons bijvoorbeeld  'Goedemorgen' niet betekent dat je oprecht hoopt dat de winkelier een positief begin van de dag heeft - het zal je meestal een rotzorg zijn. Ben jij dan 'fake'? Natuurlijk niet. Het is gewoon cultuur, ook in Amerika.
De dame van het verhuurbedrijf keek mij vriendelijk aan en ik stamelde een antwoord:
'Good. thank you. Do you need my driving license? I just arrived but i was delayed, due to...'
'Reservation, passport, card please'. 
Ik knipperde met mijn ogen en viel even stil. De dame wachtte glimlachend tot ik er weer bij was. 
'Passport? Well, you see, it's my first time in the States as a tourist and my passport is stolen, so..'
'You got a police report, hunny'. De moederlijke insteek werd ingezet, maar dat had ik nog niet door. Ik vervolgde mijn ingestudeerde zin:
'.. s-so, since i work for an airline, i have this ID. I work for Royal Dutch Airlines. KLM...??' Zo, even genieten van het effect. Blij dat ik dat ID nog heb. Dat zal het gesprek wel de goede richting uithelpen nu ze weet dat ik flight-crew ben. Bovendien zijn Amerikanen gek op Europa en zeker op Nederl...
'Hunny, you got a police report?' herhaalde de dame wat dwingender, maar met diezelfde glimlach.
Ehh.. yes. i received it on..'
Ze onderbrak me terwijl ze iets naar voren boog. Haar stem was zacht en opmerkelijk rustgevend.
'Can i see it, please?' Wat onhandig gaf ik haar het dokument. Big mama pakte het op, viel terug in haar stoel en begon, terug in haar professionele modus, als een bezetene te typen.
'Card please', zei ze terwijl ze doortypte. 
"It's not a master- or visacard, mam. My mastercard has been stolen too'.
Ze keek kort op - ik meende een zweem van medeleven te zien -  ze zag mijn betaalkaart en typte in het zelfde tempo door.
"Oke, forget that, hunny'. Ze stopte met typen, printte iets uit, legde het voor mij neer en zette op diverse punten kruisjes:
'Paraph here, here and here. Signature there'. Nadat ze geduldig had gewacht tot ik ook deze hagelschot aan woorden had verwerkt, geanalyseerd èn begrepen wees ze behulpzaam naar de pen in mijn hand, krabbelde ik wat gekrabbeld moest worden, stopte zij mij het contract toe, glimlachte nog een keer moederlijk mijn richting uit en riep over mij heen:
'Next please!'
Ik kon het niet geloven, maar ik nam voorzichtig aan dat dit de cue voor het einde van onze transactie was en dat ik dus zo maar mijn auto kon gaan ophalen. Ik bleef nog even lullig staan, maar er kwam al een andere klant aanlopen. 
Ik was verdoofd door wat ik net had meegemaakt. Het was 1999 en mijn eigen land was nog net even een stukje minder veramerikaniseerd dan nu. Dit was ongewoon. Ik verwachtte elk moment dat ik terug geroepen zou worden door een volgende medewerker maar ik hoorde niets. Ik had in iets meer dan vijf minuten, met slechts een politierapport, een auto geregeld voor vier weken! Bij latere bezoeken zonder politierapporten, liep ik gemiddeld in drie minuten naar buiten en dit is geen overdrijving. Tegenwoordig wordt ook je paspoort niet meer gevraagd en ik heb zo maar een vermoeden dat je in de toekomst via internet zo veel regelt dat je bij aankomst gewoon meteen in je auto wegrijdt... of vliegt (dit is geen grapje).
Ik liep naar buiten en dacht dat ik het had gehad. Maar mijn lesje in Amerikaans pragmatisme was pas net begonnen. Ik kwam op een enorme parkeerplaats met een zee aan auto's, waartussen een soort straatborden stonden met woorden die ik herkende van internet; 'Economy', 'Comfortable', 'mid-range'. Ah, dus daarom heb ik een 'Comfortable' gehuurd. Niet omdat die, zoals ik dacht, 'comfortabel' zou zijn, maar omdat dat een classificatie is. 'Economy' betekent klein (nou ja, op zijn Amerikaans dan), 'Comfortable' is vier-deurs, 'Mid-range' is eigenlijk een familie-auto, etc.. Tip; huur Economy voor een kort bezoek en Comfortable voor een vakantie en je hebt ruimte zat, geloof me (met kids ga je natuurlijk naar een camper) 
In de Comfortable 'straat' stonden een stuk of vijftien auto's maar ik kon op mijn papieren geen nummerbord vinden en besefte tegelijkertijd dat de dame achter de balie vergeten was mij autosleutels mee te geven. Ik wilde teruglopen toen een jonge jongen in een overall mij aansprak en zich deze Babylonische spraakverwarring ontspon.
'Sir, do you need any help?' zei hij vriendelijk.
'There is no plate number on this paper'. 
Hij keek naar het mapje van mijn contract.
'You dont need that, sir'
"But how do i find my car?'
'Comfortable is over there.'
'I know'
De jongen keek mij bereidwillig aan.
'There is information missing on this paper', vervolgde ik, 'and your colleague also forgot to give me keys'.
'Keys are inside, sir. Can i see your contract?'
Ik gaf hem mijn contract.
'Which car is mine?' probeerde ik nog een keer.
'Any, sir'.
??
Oke, dit was weer zo'n moment. Mijn lijf anticipeerde meteen - die liep gewoon naar vijftien auto's waar ik uit kon kiezen - maar in mijn hoofd, waar in de afgelopen uren aanname na aanname was verdampt was het een organisatorische soepzooi van aanpassingen. 
Ik mocht mijn eigen auto uitkiezen?! Oké.. tja, waarom ook eigenlijk niet? Veel handiger. Ik liep naar eentje toe. Hij was niet op slot en de sleutels hingen in het contact. Wouw. Ik liep het hele rijtje strakke automaten af en voelde me net een klein jongetje. Heerlijk! Het liefst ging ik in allemaal heel even zitten en dan een rondje rijden. Uiteindelijk koos ik een auto uit.
Ik gooide mijn spullen achterin, ging voorin zitten en deed de deur dicht. Ik leunde achteruit tegen de heerlijke stoelleuning. Voor het eerst sinds ik in het vliegtuig ontdekte dat ik bestolen was had ik een rustmoment. En we waren al uren verder. De zon begon al laag te staan. Ik voelde een lawine van vermoeidheid achter mijn ogen, maar ik wist dat ik daar nog niet aan kon toegeven. De dag was nog niet voorbij. Ik keek om mij heen en zag het dashboard van mijn automaat. Het belangrijkste verschil dat mij opviel was natuurlijk de versnellingsbak. Ook met een beneveld hoofd was het niet zo moeilijk te begrijpen waar D, N, P en R voor stonden dus dat was een makkie. Ik zuchtte diep. Door de zee van aanpassingen van de afgelopen uren en daarmee al die verdampte aannames was mijn aanpassingen-sensor wat beslagen geraakt en ik hoopte dat in de komende minuten het mij gegund was niet weer een aanpassing te moeten doen. Had ik maar niet gehoopt.
Na wat oefenen met de versnelling en een testrondje, reed naar de uitgang en remde af bij de slagbomen. In het hokje ernaast zat een vrouw. Daar ontspon zich een tweede Babylonische spraakverwarring. Dit keer niet door onwetendheid, maar omdat ik niet meer helder kon denken.
'Good afternoon.'
'Hi buddy, license, contract please', zei de dame in het slagbomenhokje.
O ja, we gaan weer minimalistisch doen. Hopla, ik toverde het contract en het politierapport bedreven te voorschijn en gaf de dame een klinkende glimlach. Ik begon dit leuk te vinden, maar het was het plezier van een dronkaard, die niet doorheeft dat hij dronken is.
'My licence is stolen, this is a police report. Your coll..'
'Any scratches?'
Waarom bleef ik toch dingen uitleggen? Dat hoeft hier helemaal niet. En wat bedoelde ze nou met 'scratches'? Weer iets nieuws..
'Any scratches, sir?' herhaalde ze.
' I don't know what you mean'.
De gezette dame van het slagbomenhokje kwam zuchtend en steunend haar hokje uit, liep rustig om mijn auto heen, krabbelde wat runetekens op een plattegrondje waar een schets van mijn auto op stond en overhandigde het aan mij, waarbij ze mij onverwacht, over haar halve brilletje heen, een heerlijke kokette glimlach toewierp. Waar kwam dat nou weer vandaan? Ik leerde in dit land echt per nanoseconde. Nors is dus niet onsympathiek. Oké.
Toen opende ze de slagbomen. 
Ik startte de auto weer, wilde wegrijden, maar zag voor mij een reeks dikke metalen haaientanden uit de grond komen. Ik stopte abrupt. Die haaientanden zouden mijn banden in luttele seconde aan gort helpen. Ik keek hulpbehoevend naar de dame in het hokje, maar die had niets in de gaten.
'Lady! Lady, can you help me? You forgot to ehh...?'
De dame keek op, zag de situatie en wuifde dat ik kon doorrijden.
Verdomme, ze zag niet wat er aan de hand was.
'Lady, I can't drive, You have to.. - hoe zeg je dat in het engels? - ..help me!'
'Drive. Just drive' riep ze me toe.
'Yeah but.. the metal strips!'
'Drive!! D.r.i.v.e.. like in: "movin'-the-car", buddy', kwam het er nu sloom hip-hop-ish uit.
Ik blokkeerde. Ik blokkeerde totaal.
Jetlag, spanning, chaos, nieuwigheid.. ze schreeuwden om voorrang in mijn lijf. Achter mij stonden drie wagens geduldig te wachten. De dame moet iets gezien hebben van mijn maagdelijke paniek, liep, terwijl ze naar de wachtende auto's achter mij keek, naar mijn raampje en zei zachtjes maar haarzuiver:
'Drive.. the car.. now'.
Oké, dat had ik even nodig. Ik drukte het gaspedaal in, sloot mijn ogen en ja, zij had het gezegd, dus het was haar verantwoordelijkheid. Ik reed uiteraard keurig over de metalen haken heen, die uiteraard netjes meebewogen met mijn banden, omdat - zoals ik makkelijk had kunnen zien als ik die nacht geslapen had - hun richting van mij af en niet naar mij toe stond. Ik haalde opgelucht adem, sloeg af naar rechts en reed ineens..
in Amerika.

LOS ANGELES deel 5: beroving

Ook ik zoefde eens de eerste keer de 405 op, maar mijn eerste keer was anders. Ik reed niet rond met een rijbewijs maar met een politierapport. 
Wat was er gebeurd?

In 1999 werkte ik net twee jaar als steward bij KLM en was overweldigd; ik ontdekte de planeet, andere culturen en ik denk ook voor een groot gedeelte mijzelf. Alles was daarna anders. Maar de belangrijkste ontmoeting echter werd ook meteen mijn grootste liefde. Ik had Amerika ooit één keer eerder bezocht, slechts twee dagen. De herinnering daaraan was, toen, in 1999, diep in mijn onbewuste weggezakt. Verder kende ik het land niet en interesseerde mij er ook niet voor. Ik was gematigd links, erg spiritueel en in mijn idee was Amerika een oppervlakkig, materialistisch land zonder cultuur. de cliché optima forma. 
Waar precies de ontsteking heeft plaats gevonden weet ik niet meer, maar na een half jaar vliegen voor KLM ben ik opeens als een gek dienstreizen naar Amerika aan het aanvragen in mijn rooster. Blijkbaar was er iets gebeurt dat mij triggerde en ik herinner mij alleen vaag een moment waarop ik een soort 'duwen' voelde in mijn systeem en deuren die zich openden naar een plek waar ik thuis kwam. Als een bezetene - en dat is oprecht niet overdreven - vloog ik naar elke stad in Amerika waar KLM maar kwam en struinde daar de straten af. Met name in de hele vroege ochtend was ik niet te houden. Ik stond niet zelden al om vier of vijf uur al naast mijn bed; jetleg, maar toch. En dat meer dan tien jaar. Vrienden en familie waren geloof ik verbaasd. Amerika? Ik stond met mijn bek vol tanden en kon het niet uitleggen, ook niet aan mijzelf. Maar het gebeurde. 
Na twee jaar was het tijd voor het onvermijdelijke: een vakantie. Ik moest en zou het land verkennen en mij er in onderdompelen. Ik koos West-Amerika uit. Ik had voor het eerst een auto gehuurd, op internet en daarna me stuk gezocht naar een goedkope plek om te overnachten, want ik wilde eerst een dag 'bijkomen' in Los Angeles. Maar hoe doe je dat, een goedkope slaapplek vinden in een metropool die je niet kent en zonder internetsites? Een jeugdherberg dan maar. Ik had er eentje gevonden die op mijn kaart vlak bij de luchthaven was. Op mijn kaart ja. Dom dom dom..... dit was Los Angeles en niet de Randstad. Slechts een jaar later zou ik al leren dat je zonder reservering binnen tien minuten een motel vind zo ongeveer om de hoek van de landingsbaan, waar je letterlijk in twee minuten incheckt, je auto parkeert en aan de overkant je eten scoort. Nu zou ik twee uur in een file staan om in een God vergeten oord in Fullington de hele nacht uit mijn slaap gehouden te worden door een varken. 
Het was gewoon mijn eerste keer. ik wist niet beter. Ik had duizend dollar cash bij elkaar gescharreld, flink wat travelcheques en daar ging ik, op naar Schiphol.

Het kan zijn dat er iets fout ging in het vliegtuig, maar jaren later denk ik dat het op Schiphol al is gebeurd. Ik liep op de dag van vertrek door de douane. Nou liep ik al twee jaar elke week een paar keer door de douane, maar wel in een uniform van KLM. Vandaag was ik echter in burger en wat ik mij niet realiseerde, was dat dàt voor sommige passagiers op Schiphol nou net een belangrijk verschil is. En ik had dat eigenlijk ook wel kunnen weten, maar de routine was te groot en daarmee de consequentie ook.
Ik werd beroofd.
Resultaat: paspoort weg, duizend dollar cash weg, travelcheques foetsie, rijbewijs, tickets, huissleutels... allemaal weg. Alles. Nou ja, ik had door een stom toeval alleen nog mijn KLM ID en mijn betaalpas en dat ID zou nog een belangrijke rol gaan spelen. Wat deed ik? Terug lopen? Politie roepen? Ja, kon dat maar. Toen ik mijn verdwenen paspoort ontdekte, het zweet à la minuut op mijn voorhoofd parelde en ik bijna ging janken van boosheid op mijzelf, was ik in het vliegtuig en naderden we Los Angeles! Ik kon de Pacific Ocean al zien liggen. Over een half uur kwam ik met alleen een KLM-ID op zak aan in die grote onbekende metropool..

De man van de douane, een kleine Mexicaan met te veel gel in zijn haar, keek mij aan alsof ik een parasiet was. Hij bevestigde de cliché die er omtrent de botheid van de Amerikaanse douane heerst. Later zou mijn vertrouwen in deze achter glas existerende broederschap weer herstellen, maar vandaag had ik een beul. Zoals zo veel mensen met een minderwaardigheidscomplex in een leidinggevende functie reageerde hij op geen enkele van mijn door vermoeidheid onduidelijk gestotterde verklaringen en liet mij, wat hem betreft, voor dood achter in een stoel, waar ik tussen een zee van andere wachtende mensen een uur lang, zo gespannen als een veer, wachtte op mijn onvermijdelijke uitzetting. Maar het kleine, saaie, met lelijk plastic meubilair opgevulde kantoortje voor 'speciale gevallen' - dat er nu nog steeds is en mij elke keer een gevoel van sentiment geeft - herbergde ook een engel. Toen ik eindelijk aan de beurt was lokte een dikke Indiase moeke mij met zachte stem naar zich toe, stelde wat vragen, vulde wat formulieren voor mij in en stuurde mij met een duidelijk taakomschrijving het land in; zo snel mogelijk een politie bellen voor een politierapport.

Nou was het in Nederland midden in de nacht en ik maakte mij zorgen om mijn huissleutels die ook waren gestolen. Toen ik door de douane kwam was mijn eerste zorg dus niet een politie bellen, maar mijn ouders. Die stakkers lagen natuurlijk lekker te slapen en hadden opeens een opgewonden zoon aan de lijn. Met enige urgentie in mijn stem, maar net niet te veel om ze ongerust te maken, legde ik ze uit wat er gebeurd was. Iemand moest mijn huis bewaken! Mijn ouders woonden vlak bij mijn toenmalige woning en hoe dat nou geregeld is herinner ik me eigenlijk niet meer, maar ik werd gerustgesteld: 'Lieverd, bel nou maar de politie, hier komt alles goed'. De politie dus. Een wederom norse man vroeg mij uiteraard meteen de meest logische vraag die je op LAX kunt stellen en die ik helemaal niet had voorbereid: 
'Departures? Sure, But what terminal and where at that terminal?'
Ehh.. Shit, hoe zit deze luchthaven in elkaar? Wat is hun manier van indelen? Welke terminal? En hoe houd ik die man aan de lijn, terwijl ik buiten ga kijken? Ik stond naast een deur die alleen van buiten automatisch open ging, wachtte tot iemand binnenkwam, liet de norse politie 'los', gooide mijn lijf zover naar rechts dat ik ergens buiten een bord kon zien, veerde terug en nam de telefoon weer aan mijn oor.
'Terminal 2, sir. Im blond, with a green-blue backpack'.
Tien minuten later stapte op mij af, in een strak uniform, met ontzettend veel bewijs van machtsvertoon om de riem - en heel veel bewijs van een verkeerd dieet binnen de riem - een reusachtige neger, die mij, hoe kon het ook anders vandaag, eveneens nors aankeek. Met een lage stem en zonder mij aan te kijken nam hij mijn gegevens op.
Even over die norsheid. Bij latere bezoeken aan Amerika heb ik geleerd dat de norsheid bij de Amerikaanse overheid en serviceverlening geen echte norsheid is. Wat het wel is weet ik ook niet, maar bij de eerste de beste uiting van respect, smelt de Amerikaan meestal als sneeuw voor de zon en helpt je alle kanten uit die je maar vraagt. Maar dat wist ik toen nog niet en was ook veel te moe om überhaupt allerlei relativerende gedachtes te ontwikkelen. 
Dertig minuten later had ik een politierapport.
Toen moest ik uitvinden hoe ik bij mijn verhuurbedrijf kwam. Ik leerde snel op deze gedenkwaardige dag. In de tien minuten die volgden kreeg ik het hele riedeltje van 'arriveren op LAX' op mijn bord; waar ik heen moest, wat het principe van de busjes was, welke kleur bij welke functie paste - paars voor autoverhuurbedrijven - en dat de pick-up voor mijn verhuurbedrijf tijdelijk door een ander verhuurbedrijf was overgenomen - wat mij in al die ellende nog eens vijftien minuten extra onnodig wachten opleverde, omdat ik naar verkeerde busjes uitkeek. Nou ja, en dat terwijl iemand in Nederland met mijn paspoort aan het surfen was, mijn ouders in nachtelijk Leiden naar mijn huis liepen en ik geen flauw idee had of ik überhaupt wel een auto meekreeg en waar ik eventueel hier kon overnachten als dat niet het geval zou blijken te zijn.
Ik ontdekte, daar op LAX, een kant van mijzelf die ik nog niet kende; stressbestendigheid. Ik loste probleem na probleem op, met meer helderheid dan ik toen van mijzelf gewend was. Maar, waar stressbestendigheid sterker wordt bij een toename van problemen, daar breekt het plotseling uitblijven van welk probleem dan ook deze stressbestendigheid genadeloos af.

Nou, en dan moet je dus nèt een Amerikaans autoverhuurbedrijf hebben..

Thursday, May 15, 2014

LOS ANGELES deel 4: inwijding

De eersteling heeft zijn auto gehuurd - een ervaring die, zoals later zal blijken, je meteen laat beseffen dat je niet meer in Europa bent -  en hij rjdt het terrein af. In de meeste gevallen zal hij snelweg 405 moeten opzoeken. Nog wat onwennig stuurt hij zijn soepele automaat door het doolhof der straten en avenues, op zoek naar borden. Voor hem zal, zelfs met het door het verhuurbedrijf verstrekt plattegrondje, het onontkoombare inwijdingsritueel van 'Voor Het Eerst In Los Angeles Rijden' plaats hebben en dat is: minstens vijf keer verkeerd rijden voor je op de snelweg zit. En dit is zeker geen romantische overdrijving van de amerikanofiel die ik ben, want hoe slim je ook bent op de weg, als je hier de eerste keer rijdt gaat het je geheid een keer overkomen. Geloof me. En dat komt omdat Amerikanen, met hun heerlijke neiging oude stadsarchitectuur in ere te laten, zelfs in een high-tec stad als Los Angeles, nog steeds gebruik maken van niet eens zo heel oude, maar voor het moderne verkeer dus compleet onhandige snelweg-opritten, die zo abrupt en zonder aankondiging beginnen dat ze met het tempo van een oud Fordje misschien nog wel te spotten zijn, maar niet met een moderne auto. Je hebt die krengen in alle grote steden van het land. In Los Angeles liggen ze meestal verscholen achter groen, heel dicht tegen de snelweg aan met een oprit van maar een paar meter. Als je de oprit overslaat ben je zo vijftien minuten verder voor het vinden van een ander en als je hem wel te pakken hebt betekent dat niet meteen dat je op de snelweg zit, zoals je verderop zult lezen. Je bent volledig afhankelijk van die snelwegen, want als je hen vermijdt ben je gemiddeld drie keer langer onderweg. Ik trap er met mij eigenwijze neus nog steeds in als ik een file wil vermijden. Mijn weg weet ik 'beneden-gronds' wel zo'n beetje na al die jaren, maar ik houd steeds weer geen rekening met.. inderdaad, de afstanden. Het is al vaker gezegd, maar de afstanden in Los Angeles zijn altijd groter dan je incalculeert. 
Omdat ik GPS een zaadloos artikel voor controle-freaks vind, volgt hier, voor al mijn on-gedigitaliseerde en viagra-loze mede-avonturiers een lesje 'Amerikaanse bewegwijzering in Los Angeles; de kunst van het loslaten'.

Stel, je wilt snelweg 405 op, de grote niet te vermijden verkeersader die net als bijna alle andere snelwegen bovengronds loopt en samen met hen het 'skelet' van het conglomeraat vormt. De 405 loopt van San Diego, helemaal tegen de grens met Mexico, naar boven door het conglomeraat naar San Fernando Valley, ook wel 'The Valley' genoemd - het noordelijkste gebied van Los Angeles - zeg maar: 'achter het Hollywood-sign - waar iedereen woont die het nog niet heeft gemaakt, of diegenen die het nooit zullen maken, dat niet willen inzien en de rest van hun carrière voor een ranzige camera de oudste beweging ter wereld maken. 
Afijn, je bent hier voor het eerst, nog zo groen als gras. Je hebt net uitgedokterd wat D,R,N en P betekent op de versnellingsbak van je automaat en maakt nu de heerlijke fout te denken dat je Los Angeles de baas bent. 'Kom maar op!' zeg je uitdagend in je achteruitkijkspiegel, 'LA, here I come!!' Je hebt net keurig op je kaart gelezen hoe die beruchte 405 loopt en je moet bijvoorbeeld in Fullerton zijn - dat was de bestemming van mijn eerste keer, vandaar het voorbeeld. Fullerton ligt zo'n beetje in het oosten tegen Anaheim aan. Geen onbelangrijke plek, want Disneyland ligt daar. Je hebt nu dus wat steekwoorden om op te letten bij het rijden. Dan zie je in de verte een snelweg jou straat kruisen. Onder de snelweg door zie je een bord. 'Dat moet de 405 zijn! Maar.. alléén met een oprit naar rechts? Ik hoop dat dat die van mij is!' Je rijd de snelweg onderdoor en inderdaad, rechts, direct tegen de snelweg aangeplakt is een weg omhoog met een bord. 'Dat moet de oprit zijn.' Op het bord lees je:

405
Santa Monica
Irvine

???
Ehh.. Irvine? Santa Monica? Waar liggen die steden vanuit hier? En waarom is er geen oprit de andere kant uit, want mijn richtinggevoel...' Omdat er geen invoegstrook is rijdt je de oprit al voorbij, maar terwijl je dat doet zie je tegelijk tot je stomme verbazing dat het geen oprit is, maar een weg die met een suggestieve curve omhoog  naar de snelweg toe, weer afbuigt en in een donker stukje bocht omlaag een wijk in verdwijnt.
Huh???
 Oke, waar kan ik stoppen?'
Verderop - in Los Angeles kan dat gewoon vier blokken verder zijn als je niet uitkijkt - parkeer je je auto en kijkt nog eens goed op je kaart. Ah! Irvine ligt inderdaad aan de 405! En wel richting San Diego. En Santa Monica ligt...de andere kant op! En weliswaar niet aan de 405, maar die kun je via snelweg 10 bereiken. Ja, dat moet je ook maar weten zeg. Die 'oprit' was blijkbaar een lange oprit die... zich uiteindelijk splitste voor twee richtingen?? Oké, opnieuw proberen maar dan!' Je keert je auto om en rijdt terug naar de 405. Als je bijna bij de oprit bent zie je dat er een middenberm is en dat je vanuit hier die hele oprit niet op kan. En als je goed kijkt zie je pas vijf blokken verderop stoplichten. 'Damn...
Maar op dat zelfde moment zie je stomtoevallig, op de hoek met een straat naar rechts, een heel klein bordje, verborgen achter een lantaren met een billboard en op dat bordje staat een pijl naar rechts. Er boven bungelt een nog kleiner bordje, vergeeld, maar met nog net leesbaar:

405 
'San Diego Freeway'

'San Diego!' Je maakt een snelle move en kunt nog net rechts af slaan. 'Dat is richting Fullerton! I'm in!' Nou, goed dat ik dat hele kleine bordje en dat nog heel veel kleinere bordje gezien heb zeg!' Maar... je rijdt opeens een woonwijk in! O shit, was ik toch een afslag te vroeg? Maar dat piep kleine rot bordje stond toch echt met zijn piep kleine pijltje naar deze straat te wijzen... of... Tja, misschien moest ik toch eentje verder naar rechts'.
Omdat je verderop een drukke straat ziet rijd je toch door. Maar afstanden bedriegen in Los Angeles en pas na vijf blokken nader je de weg, waar, verdomd, aan de overkant een bord naar links staat! Ik zat dus toch goed! Blijkbaar zijn woonwijken hier onderdeel van het wegennet. Op het bord staat:

405

'Mooi! Maar.... 405... waarheen?? Je slaat links af en ziet de 405 meteen over de  weg lopen. Direct na het links af slaan zie je echter alweer een bord naar links:

405
San Diego Freeway

'Wow! San Diego! Mooi!' Met gierende banden sla je weer links af. Er wordt heftig getoeterd achter je. 'Sorry guys! Nou, ik sla wel weer af in de richting waar ik net vandaan kom, maar ja, daar zal dan eindelijk die oprit zijn!' De straat blijkt één-richting verkeer en leid je door een zanderig bedrijventerrein. Je rijdt door en ziet twintig meter verder een volgend bord, dat onlogisch tussen wat autowrakken staat:

405 
Hollywood. 

Hè??
Hollywood?! Is dat niet de andere kant op? Dit was toch de San Diego Freeway? De weg meandert verder door een grasveld en net als je je gaat afvragen waar je überhaupt heengaat, moet je opeens, via een scherpe bocht naar rechts omhoog en rijdt, ook al is het de verkeerde richting, voor het eerst de 405 op. 
'Maar ik vraag me toch af hoe dat nou met dat "San Diego Freeway" zit?' Je rijdt langzaam aan de rechterkant van de snelweg terwijl je je kaart onderzoekt. En dan zie je het. Die 405 heeft een officiële naam, die je nog niet was opgevallen en die slechts zo hier en daar - vooral niet consequent jongens - op een bord verschijnt en die naam luidt: 'de San Diego Freeway'. Dat was dus geen aanduiding van een richting, maar gewoon de naam van de snelweg! Dus of je nou naar San Diego gaat of naar Hollywood, het ding heet 'San Diego Freeway'. Maar hoe had ik in jezusnaam bij die pijl  kunnen weten dat ik naar Hollywood ging?! Na een paar minuten rijden neem je de afslag en als je weer beneden bent parkeer je direct je auto. 
'Goed, time-out. We gaan even kijken waar ik nou eigenlijk heen moet'. Je stampt alle steden die je op borden bent tegen gekomen nog één keer in je hoofd, en rijdt, lichtelijk baldadig wordend, de 405 weer te gemoed. 'Oke, beste mensen, volgende poging van Ingmar voor San Diego, Fullerton, Irvine, Santa Monica, I don't care..Hollywood!' Daar komt het bord al: 
405 
Santa Clarita
Long beach 
'Néé!! Welke richting zijn díe namen nou weer?!' 
Verderop, allebei na de snelweg, staan deze namen verdeeld over twee opritten naar links. 'Beide opritten ná de snelweg?! Dat is onlogisch! Hè, godverdegodver'. Je pakt nerveus je kaart om deze nieuwe namen te checken. 'Welke oprit moet ik nou hebben? Rot Amerikanen! In Nederland zou dit...' Getoeter achter je en, o jee, je rijdt de eerste oprit met aanduiding 'Long Beach' al voorbij terwijl je op je kaart kijkt! Oprit twee met Santa Clarita komt er al aan, maar je bent nog niet klaar met uitdokteren! 'Goed, dan ga ik toch richting Santa Clarita en zie wel. Mmm..nog even een korte blik op de kaart. Santa Clarita dus.. Shit!! Ik moet al naar links!' Je maakt een scherpe bocht de straat naar links in en wacht op de volgende aanwijzing voor Santa Clarita. De straat meandert wederom langs de hoofdweg. Dat ben je nu wel gewend. Weer wat autowrakken. 'Dat kennen we ook, zal wel goed komen'. Maar.. het komt niet goed. Het komt zelfs helemaal niet goed. Opeens loopt de weg hartstikke dood op een schimmig bedrijventerrein met een loods die meer een ruïne is, waar zwervers lopen die zich omdraaien en je aankijken en je ziet aan het kleine zanderige pleintje waar je nu veel te hard op komt aan scheuren een soort winkeltje waar je waarschijnlijk nooit meer levend uitkomt, zo verrot zien de types eruit die er voor staan.
Omkeren!!! 
Terwijl je als een volleerd coureur een scherpe cirkel in het rulle zand maakt en meteen hard optrekt, besef je het probleem. Je hebt door al dat gezoek op je kaart daarnet blijkbaar een derde straat naar rechts genomen. 
Bij de uitgang draai je weer naar rechts en ziet meteen achter een naaldboom een smalle strook asfalt omhoog. Shit, ik heb ook geen tijd om bij te komen hier, dat moet een oprit zijn! Je gaat op de rem en staat nu stil op de rijweg. Getoeter achter je, maar dat boeit je allang niet meer. 'Welke oprit is dit?!' Je navigeert de auto een tikkie naar voren om een bord te vinden. Weer getoeter. Je kijkt boos in je spiegel: 'En jullie wachten maar even!! Nou, welke stad?! Is er een bord?' Je beweegt nog meer naar voren en achter de naaldboom komt langzaam een bordje te voorschijn:

405 
North

'North'?!?! Alleen maar "North"?! Kom op nou, Amerikaantjes!! Wees toch eens consistent verdomme! Gaan we nu windrichtingen doen?!?! En ik ben zo vaak van richting veranderd dat ik geen flauw idee meer heb welke richting mijn auto staat. I'm lost guys, have mercy! Oh, en nu rijd ik ook die oprit voorbij! Oké, daar is de volgende.'

405
South

'Oke, logisch feit: Fullerton ligt richting Anaheim, dat ligt in Orange County en dat ligt in het Zuiden; South it is.'
Je neemt de oprit en... je hebt gelukkig goed gegokt. 
Rijd je langer in Los Angeles dan komt het wel goed, maar voor jou als eersteling is het feit dat Los Angeles en ook de snelwegen geografisch gezien wat 'gekanteld' liggen - wat 'noord-oosterig' en 'zuid-westerig' - wellicht een reden om met je interne navigatie in de knoei te komen; een situatie waar je pas op dag drie gevoel voor krijgt.. wanneer je de stad  alweer verlaat..

Lieve toerist, laat je niet afschrikken. Er zit een mooie boodschap achter dit verhaal; Amerikanen zijn heel praktisch, maar zien snelwegen als cultuur. Daarmee staat niet 'consistentie' nummer één, maar 'erfgoed' - en 'goed' is al 'erf' als het de leeftijd van twintig jaar passeert. En als dat inhoudt dat elke wijk zo zijn eigen bewegwijzering heeft, omdat elke Angelenos zijn stad kent, wat kan ons dan die toeristen schelen, of die honderd-duizenden leden van de internationale film-gemeenschap die per jaar op LAX binnenkomen - om van de bleke, vermoeide business-mannen colonne nog maar niet te spreken. Hier, in onze wijk, hier houden we het gewoon lekker lokaal. En dat jij je windrichtingen niet weet in deze excessieve 'huizenzee' is jou probleem en als je niet alle grote stadswijken van Los Angeles uit je hoofd kent, zelfde verhaal. Dit, beste mensen, is de romantiek van The West. Want het gaat je in de woestijnen ook overkomen. Heb je er geen trek in, doe dan een rondje hop on & off in New York, winkel bij Macy's en eindig met een stukje cheesecake en een frappie naar keuze. Maar heb je zin in avontuur ga dan naar Californië. Ik kan zeggen dat ik pas na vijf jaar frequent in Los Angeles rijden eindelijk blind kon varen op mijn interne navigatie en van het geld dat ik heb besteed aan overbodige benzine kan een ander een GPS systeem kopen. Ik weet niet wie beter af is.. Nou ja.. dat weet ik wel. Maar dat valt niet uit te leggen.

Als je dan eindelijk die oprit opzoeft en invoegt in die rustige stoet van uber-relaxte automaten en je, verblind door de lichte, betonnen rijbaan en de bergen en de zee, die Spaans/Mexicaanse namen voorbij ziet komen - Santa Clarita, Sepulveda, Redondo Beach - dan tovert zich als vanzelf een brede glimlach van geluk om je mond, voel je de vrijheid en krijg je een eerste vermoeden van die heerlijke Californische ziel, die essentie van zoete geur, avocado's en eucalyptus-bomen, maar ook het vage vermoeden van die mysterieuze woestijn achter de bergen. Je ziet hem nog niet, hebt nog geen idee van zijn hitte, maar je weet dat je daar in de weken die komen de meest ongewone, adembenemende en ontroerende momenten gaat meemaken. 
Die Californische ziel.. Zij komt als een zachte bries je auto binnen en maakt je sneller dan je dacht rustig. Je zet als vanzelf een country-muziekje op, zakt wat onderuit en ontspant zowaar. Opeens ben je daar dan. En het is op dat moment dat deze stad, die eerst zo grillig en onvoorspelbaar lijkt, veel sneller dan je ergens anders op de wereld gewend bent, zich aan je overgeeft. Zomaar. Ze buigt en wordt van jou. Je hoeft er niets voor te doen. Je hoeft alleen maar te tonen dat je van haar geniet en je bent nu opeens mede-eigenaar van..
De Beleving. 
Welkom aan de West-Coast.
Welkom in Amerika.

LOS ANGELES deel 3: aankomst

De argeloze toerist, die na een vlucht van meer dan tien uur aankomt op luchthaven LAX knalt tegen twee tegengestelde indrukken op als hij doodvermoeid door de deuren van 'Aankomst' naar buiten loopt. Ten eerste is daar het natuurlijke wantrouwen van de nieuweling - zeker als hij uit Nederland komt en het thuis uiteraard allemaal beter is. Hij heeft net het overgereguleerde papierwerk en de strenge controle bij de Amerikaanse douane achter de rug en, beducht op meer overheidsgevaar, denkt hij: 'Nou, voor ìk überhaupt in mijn hotel ben!!' Dat begrijpelijke wantrouwen levert een kip zonder kop op die door het beducht zijn op nog meer problemen juist de totale probleemlóósheid van de Amerikaanse dienstverlening over het hoofd ziet; dat soepele en geoliede apparaat dat daar direct aan de deur begint. 'Service' en 'Simplicity' betekenen in Amerika namelijk precies hetzelfde. Ik zie ze vaak staan, die Hollandertjes, zwetend om zich heen loerend, met hun bagage stevig in de handen geklemd. Maar tegelijkertijd ziet je ook dat zij dan opeens, het haar opzij vegend vanwege een windvlaag, voorzichtig hun neus in de lucht steken en in weerwil van hun stress elkaar glimlachend aankijken. Zij ruiken voor het eerst, maar meteen ook zo vertrouwd, die elektriserende, wat zoete en dauw-achtige Californische middagbries, altijd met een zweem van eucalyptus. Een onbeschrijfelijk relaxte geur, die, gecombineerd met die hel-witte betonnen straten en gebouwen, een gevoel van über-ontspanning geeft dat uniek in de wereld is. Daar staat hij, voor zijn gevoel midden in de nacht, maar vreemd genoeg toch in een felle Californische middagzon. En aan alles ziet, voelt en ruikt hij: deze plek.. dit wordt overweldigend. En dat op nog geen twintig kilometer van alle grote sterren der aarde. Ondanks zijn nuchterheid kijkt hij bij elke arriverende limo of er een filmster uitstapt.
Wat hij ook ontdekt is De Middenberm. De middenberm van 'LAX-arrivals'. Elke toerist loopt er tegenaan als hij de deur uitkomt. Op de brede weg achter die berm ziet hij een overweldigende hoeveelheid aan- en wegrijdende service-busjes; een non-stop colonne van voor hem onbekende logo's waar werkelijk geen einde aan komt. 'O God,' denkt hij zwetend, 'dacht ik het niet. Hoe ga ik hier in hemelsnaam mijn weg vinden?' En ja hoor, daar gaat hij. Overduidelijk zonder plan loopt hij zo'n drie of vier keer heen en weer op die stoep, ziet overal passagiers staan wachten en busjes arriveren, maar wat is het systeem?! Hij loert verder, kijkt busjes na - alsof dat helpt - kijkt op zijn reservering - maar daar staat het ook niet op - spreekt lokalen aan en, terwijl die beleefd antwoord geven, loopt hij in lichte paniek alweer verder, zonder te luisteren. Gelukkig is er dan altijd die vriendelijke beveiliger of verveelde zakenman - of ik, als ik zin heb - en die steekt dan de vinger omhoog om hem attent te maken op de halteaanduidingen. Die hebben namelijk verschillende kleuren. En die kleuren zijn er om die stoet aan busjes te onderscheiden naar functie. Bij de ene kleur komen alleen maar hotelbussen, bij de ander busjes die hem naar de diverse parkeerplaatsen brengen, bij weer een ander busjes die naar de verschillende autoverhuurbedrijven rijden en dan heb je nog luchthaven-shuttels en nog veel meer. In feite ontdekt onze toerist tot zijn stomme verbazing dat er luchthavens bestaan die overzichtelijker zijn dan zijn eigen Schiphol. En dan heeft hij zijn eerste ervaring bij een Amerikaanse autoverhuurbedrijf nog niet meegemaakt, want dat gaat qua 'simplicity' echt over alles heen. Maar daarover later meer. Onze toerist hoeft niet langer dan tien minuten - vaak minder -  te wachten. Dus niks struikelend rennen met zware bagage naar een gereedstaand busje; gewoon de volgende nemen. Wanneer dan zijn busje stopt en de deuren opengaan staat de chauffeur van het busje direct op.
'Hi buddy what's up?'
Hij komt naar buiten en biedt aan je bagage te tillen. Dat sla je niet af want de man heeft een instapel-systeem dat razend efficiënt is. Het busje ziet er niet mooi uit, zeg maar gerust; lelijk. Functionaliteit is de mantra in de Amerikaanse dienstensector en je zult het vaker zien; ontwerpen op grond van esthetische overwegingen komen zelden voor. En als het wel voorkomt, dan heb je meteen met een kunstwerk te maken; bezoek Union Station, zeg maar, Los Angeles Centraal Station. Adembenemend en alleen overtroffen door Grand Central in New York. Ik zou een heel hoofdstuk kunnen besteden aan de in de Amerikaanse openbare ruimtes gebruikte kleur bruin. De kleur bruin?! Jawel, bijna een metafoor voor wat ik bedoel. Of we nou met plafonds in oude luchthavens te maken hebben, aanduidings-borden in de New Yorkse metro, of een bushalte-hokje in Los Angeles, stel je de meest vieze, depressieve, platte en onaantrekkelijke - nee: 'goedkope' is het woord - kleur bruin voor, in een soort plastic uitvoering met zero diepte in de textuur. Dat soort bruin. Wel, Amerikanen gebruiken het. Ik pijnig mijn kop al jaren hoe je zo'n vieze kleur bruin tot 'opper-kleur' kunt promoten, maar ik heb het losgelaten. En toch, mij geeft deze wat oubollig, functionele aankleding en dito kleuren een romantisch gevoel; het is een praktische eerlijkheid, verwant aan de immigrantenmentaliteit; als het maar werkt. 
Terug naar onze buschauffeur. Hij geeft je bij het instappen meteen een plattegrondje van Los Angeles, voor later als je je auto hebt opgepikt, dus daar kun je tijdens het rijden alvast op koekeloeren; internet heb je toch nog niet. Bij het verhuurbedrijf aangekomen geef je hem een vette tip en stapt uit.

Te midden van de tientallen bedrijventerreinen om LAX existeren even zovele autoverhuurbedrijven, allemaal met dezelfde soort busjes, zelfde soort toegangspoortjes en zelfde parkeerplaatsen. Ze hebben alleen ieder hun eigen kleuren en logo's. In deze wijk staan ook op elke hoek van de straat borden met aangegeven hoe je naar jou verhuurbedrijf terug moet rijden. Alles in dienst van een snelle afhandeling. Je hebt zelfs verhuur-bedrijven die auto's verhuren van Angelenos die op reis zijn! 'Zonde, al die auto's die daar maar staan niets te doen op die parkeerplaatsen', moet een Amerikaan gedacht hebben en hij startte een bedrijfje. Hij mocht wat beveiligingspersoneel van een openbare parkeertoren extra bevoegdheden geven en nu overhandig je in het kleine wachthokje aan die mensen je betaalkaart en paspoort en de auto van de reizende eigenaar wordt meteen voor je opgehaald. Zo makkelijk gaat dat, want alles rond LAX en überhaupt in Los Angeles draait om auto's en dat komt omdat het huren van een auto het eerste is dat iedereen die er niet vandaan komt doet. Want behalve een peperdure taxi, die na een paar kilometer al meer kost dan de dagprijs van die huurauto, heb je eigenlijk gewoon geen andere keus. Gezien het aantal files, dat in Los Angeles elk jaar steeds groter wordt, is het te hopen dat de Angelenos met hun pragmatische aanpak de uitbreiding van hun noodlijdende metronet eens in overweging gaan nemen. Maar dan nog, Los Angeles is gewoon heel groot, een auto is voorlopig nog het handigst. En ook het leukst! 
Althans, als je ongeschonden door je 'inwijding' bent gekomen. 

LOS ANGELES deel 2: lego

Zo rond Long Beach, Californië is ooit een reusachtige doos met lego-blokken landinwaarts leeggekieperd. 
Ergens boven het uitgebreide gebied van de Mojave-woestijn, op zo'n half uur vliegen van luchthaven LAX, wanneer je nog in stille verwondering bent door de aanblik van die grillige, roest-kleurige bergen, waar je al een half uur overheen vliegt en die de komende weken de habitat van jou vakantie gaan vormen, ontwaar je langzaam de eerste lego-blokjes. Witte - dat zijn huizen - en gele - dat is landbouwgrond en hier en daar een kronkelende witte streep, met een eenzame auto. 'Dat ben ik, over een week', denk je, terwijl je onverwacht moet slikken. Dan neemt het aantal strepen toe en daarmee de witte blokjes ook. Tussen de nu geleidelijk pastel-groen geworden heuvels vinden die wegen steeds vaker voldoende laagvlakte om zich strak te trekken als langs een lineaal, zodat zich op hun kruispunten witte blokjes kunnen ophopen;  gehucht na gehucht neemt toe. Je begin zenuwachtig in de verte te turen want je voelt intuïtief aan wat nadert. De gehuchten beginnen aan te sluiten tot dorpen en steden en naast witte blokjes zie je al gauw blauwe, dat zijn zwembaden, dan groene, de stadsparken en al snel komen daar de grijze bij, dat zijn industrieën. Steeds meer en steeds meer voegen blokjes zich samen en formeren als vanzelf een ruit-patroon. Dan, achter een hoge bergketen in de verte, in een late ochtendnevel gehuld, zie je opeens de Pacific Ocean en je weet nu dat het niet lang meer kan duren. Die hoge, donker-groene, majestueuze bergen die je nu nadert zijn de San Gabriel Mountains. Zij vormen de natuurlijke afbakening tussen de zinderende woestijn die je verlaat en de metropool erachter. En inderdaad, als je die schitterende bergketen langzaam overvliegt, met zijn harde en kruidige vegetatie en  zijn spectaculaire wandelroutes, die niet zelden beginnen bij een nog in gebruik zijnde houten 19de eeuwse rangerstation, komt daar dan eindelijk, als in een 3D-'helicopter-view', het enorme Los Angeles te voorschijn. Dan is het uit met het ruige land en vlieg je alleen nog over huizenblok na huizenblok na huizenblok dit ambivalente paradijs binnen. Het vliegtuig gaat in zijn nadering en hoe lager je komt, hoe meer je de palmboom-rijke 'avenue's' ontwaart, de grote betonnen shopping-malls en de met bijna kinderlijke liefde geconserveerde wegrestaurants, winkels en huizen die in die typische mix van grillige Art-Deco-vormgeving en Mexicaanse pastel-kleuren, je direct een gevoel van herkenning geven. Je ziet jezelf in gedachten al op een nep-leren Chesterfield aan zo'n authentiek romige aardbeien-milkshake nippen, geschonken uit een ijskoude metalen mok. Ach, John Travolta in Pulp Fiction en je weet wat ik bedoel. Als je aandachtig kijkt valt het op dat alles van steen of beton in Los Angeles - huizen, malls, straten -  helwit is. Of lijkt, want er is ook nog dat uitzonderlijke licht waar Los Angeles zo beroemd om is omdat het ooit de filmindustrie daar deed ontwikkelen. Dat licht vat alles, wit of niet wit, in een helle glans, die een on-Europees, maar ook on-Amerikaans gevoel geeft. En je lacht ook even een lach der herkenning als die grote rioolgeulen voorbijkomen die je zo goed kent uit films. En met die laatste gedachte realiseer je opeens dat je toch echt in Los Angeles bent en dat dit misschien het enige moment is om een perfect uitzicht te hebben op Het. Je begint zenuwachtig om je heen te kijken. Als je naar rechts, in de richting van Malibu Beach je blik iets landinwaarts laat gaan, langs de Santa-Monica Mountains, met daar onder meanderend Sunset Boulevard, wordt je eerst nog afgeleid door die vreemde eenmalige bult van wolkenkrabbers in het verder hoogbouwloze huizenlandschap - downtown -  maar dan, daarachter, wat vaag vanwege de afstand, zie je het toch echt. Je hebt het schokmoment waar je je al weken, in weerwil van je nuchtere Nederlandse en natuurlijk ook kunst-kritische inborst, op verheugde. Je ziet, voor het eerst in het echt, bijna achteloos tegen de heerlijke heuvels van Griffithpark geplakt, de Tekst der Teksten.
Je nadert de grootste en beroemdste filmset ter wereld.  

Maar je nadert ook een statement. Een statement van de onvermijdelijke ambivalentie waar universele visioenen altijd onderdeel van uitmaken. Want ondanks dat, ondanks deze benevelende bekendheid, is Los Angeles naast de stad van de verhalenvertellers ook onmiskenbaar bekend als een van de architectonisch lelijkste, meest vervuilde en raciaal meest onevenwichtige conglomeraten die je kunt bedenken. Het statement lijkt te zeggen dat, net als echte parels, die enkele sublieme creatieve uitspattingen van visueel en verhaaltechnisch vernuft alleen kunnen ontstaan bij de gratie van een verwarde, luid-krakelende entertainment-industrie er omheen en de afscheiding en vuil dat aan haar randen ophoopt. Een eerste bezoek aan die grote vervuilde afscheiding, deze onderkant van de Amerikaanse samenleving - een plek waar je meestal per ongeluk komt omdat je een verkeerde afslag neemt -  gaat niet in je koude kleren zitten. Ik heb in een gelijkvloerse metro gezeten die mij door wijken voerde, waar de adrenaline op mijn tong te ruiken was zo bang was ik van de energie die ik voelde en waar ik bij een overstap naar een ander perron, bij het verlaten van de metro, het gevoel had prooi te zijn. Ik zag de hitte in ogen en wist dat Los Angeles altijd en overal zijn schaduw met zich meedraagt, maar ook dat het even nutteloos is haar zegeningen als haar duistere kanten te ontkennen of te overdrijven. Zo heb ik struikelend over haar rozen en haar doornen Los Angeles leren kennen. 
En nu, na ongeveer vijftien jaar frequent bezoek en vakanties rijd ik er, hoe groot de metropool ook is, zonder kaart rond. En dat heb ik maar al te graag vertelt. Ik ken de lokale plekken voor goed eten, ken de lokale plekken voor subliem eten - ja zeker, in Amerika heeft men naast het slechtste junkfood meteen ook het meest lekkerste en gezondste eten ter wereld - ik ken de onbekende, hippe cafe's, gezellige cocktails, romantische plekjes, maar ook de mooiste wandelingen en meest adembenemende vergezichten in de bergen.
Het gebied is "in my pocket".