Wednesday, June 27, 2012

Mijn kapper is een beetje gek.

Mijn kapper is een beetje gek.
Dat is een conclusie die ik na een paar jaar toch moet trekken. Niet echt ‘gek’, maar ze is een beetje ‘vrolijk losgeklikt’.
Ze komt uit Letland, praat met zo’n lief Russisch accent, is rond de zevenentwintig en heel mooi. Zo’n slanke, bleek-doorschijnende engel uit een sprookje, waarin ze in stilte een sterveling bemint. Zo kijkt ze tenminste uit haar ogen als haar handen met een soort toevallige precisie om mijn hoofd zwerven.
‘Hoe wil jij iet hebben, iengmar?’

Ik heb nooit een normaal gesprek met haar. Er ‘hapert’ altijd iets tussen ons. Eerst dacht is dat dat door de taal kwam, want ze praat dus gebrekkig Nederlands. Later dacht ik dat ze misschien onzeker was. Na mijn eerste knipbeurt bij haar, vond ik dat ze mijn haar veel te kort had geknipt. Dat heb ik de keer daarop tegen haar gezegd. Die mededeling was vermoedelijk gelijk aan een lichte bomontploffing in het lieve landschap van haar fantasie; een plek waar ze volgens mij de helft van de dag existeert. Het kwam nooit helemaal meer goed tussen ons.
Nou is een gesprek voeren met je kapper natuurlijk altijd even een ‘dingetje’, tenzij je elkaar al lang kent. Eigenlijk is het de kapper die moet zeggen: ‘Zo, dagje voor jezelf?’ Die zin leren ze met hun opleiding want de klant kan er alle kanten mee op.
Zo niet mijn schone Letse. Zij waaierde die eerste keer vraag-loos om mijn hoofd en ik kon het opknappen. Dus begon ik over het feit dat er niet veel klanten zaten. Misschien niet zo handig, achteraf.
‘Iek weet niet. het ies best druk vandaag’.
Er zat slechts één andere klant.
Ik besloot mijn mond dicht te houden.
Later begon ik te merken dat als zij iets tegen mij zei of een vraag stelde en ik daar dan op inhaakte, zij vervolgens licht geirriteerd haar haar recht schudde en gewoon niet meer reageerde. Dit gebeurde eigenlijk steeds en zorgde ervoor dat er in mijn lijf een soort ongezonde spanning kwam te zitten.

Omdat ik voor knippen en niet voor praten kwam, zag ik geen reden om haar in te wisselen voor een normale kapper, ook al verhief zij het begrip ‘ongemakkelijke stilte’ naar een onnavolgbaar hoog niveau.
Overigens denk ik zelf achteraf, dat zij vermoedelijk in tien sprookjes tegelijk zat en zich van enig kwaad niet bewust was.

De laatste tijd begon zij zonder aanleiding in zichzelf te lachen en te antwoorden op een vraag die door niemand – ook niet door mij - gesteld werd. Bij elk ander had ik meteen aan een spoedige opname gedacht, maar ik werd geremd in die gedachte omdat ik mij in de alledaagse ruimte van een kapsalon bevond. Wie daar mag rondlopen met een schaar moet toch normaal zijn? Zij functioneerde en ik was een tevreden klant.
De voorlaatste keer dat ik daar zat was ze verstrooid. Ze liet dingen vallen en moest daar wat licht-hysterisch om lachen. Als ik bereidwillig mee lachte keek ze mij weer verbolgen aan. Kortom, mijn vertrouwde kapster zoals ik haar kende.

‘Iek ga dit weekend naar Arnhem’ zegt ze opeens.
‘Leuk, ga je shoppen’
‘Nee-hee. Het weer ies… hihihi… ik hoop dat  het niet regent’
‘Ga je wandelen dan?’ probeer ik.
Stilte. Ze pakt een andere schaar en gaat verder. Ik probeer het nog een keer.
‘Ga je vaak weekendjes uit?’
Geen antwoord. Ik ben bang dat iedereen in de zaak ons vreemde gesprek nu volgt. Zal wel niet, maar ik zweet me rot.
‘Heb jij ook wel iens, dat je fantaseert?’, zegt ze opeens, terwijl ze zacht, maar ongecontroleerd lacht.
Ik lach terug.
‘Dat je denkt dat je fantasie werkelijkheid wordt?’ praat ze door.
Ik schiet nu in de lach. Ik ben helemaal niet gewend dat ze een gesprek met mij langer dan twee zinnen volhoudt. Ik verruil schaamte voor de licht-vaderlijke insteek.
‘Wat leuk dat je dat zomaar vraagt. Tja, ik schrijf; als iemand wel eens in zijn fantasie zit dan ben ik het. Dus jij hebt dat ook?’
Geen antwoord.
‘Het ies in Letland nog steeds erg koud. Er ligt sneeuw’

Ik slik mijn volgende vraag maar in.
Onbegonnen werk.

Bij mijn laatste bezoek wordt ik door een ander geknipt. Op de achtergrond roddelt het verhaal in dertig versies mijn kant op.
Mijn vrolijk-getikte kapster is na een zeer mild-kritische opmerking van haar baas verstrooid en geirriteerd de kapsalon uitgewandeld en nooit meer terug gekomen. Ze werkte daar toch gauw vier jaar, maar ze hebben nooit meer iets van haar gehoord.

Als ze maar niet per ongeluk een kanaal is ingewandeld.