Sunday, December 8, 2013

Vakantie 2013 - Fritz!!

Na heerlijke dagen in het kleine, lokale Panaman zijn de twee volgende nachten in de hoofdstad van de provincie Bicol, Legazpi, het vermelden niet waard - of het moet zijn dat ik, door in de - met stip - goorste hotelkamer ooit geslapen te hebben een vette bedbug-plaag over me heen heb gehad, maar.. dat Serge en ik tegelijkertijd vanuit ons raam uitkeken op de allermooiste vulkaan ter wereld, Mount Mayon. Een 'heuveltje’ van 2400m, waar wij speciaal voor waren gekomen, om hem te beklimmen, maar die bij aankomst zo lekker lag te roken in alarmfase 1, met asregens en doden, dat wij maar naar de film zijn gegaan: Jennifer Laurence met een boog in handen, ook niet verkeer.
Nou ja, toch jammer...

Nee, dan Fritz Homestay!
Jawel, je hoort het goed, Fritzzzz.... Homestay! Alleen de naam is al stout...! 

We hebben het ruige Legazpi verlaten en zijn na 2 uur rijden in Sorsobon aangekomen, een klein plaatsje, dat ondanks de excessieve hoeveelheid jeepney's en tripeds, toch heel gemoedelijk overkomt. En in dit plaatsje hebben we onze weg gevonden naar een, door een security-post afgesloten, buitenwijk; een groot braakliggend terrein in de jungle, met hier en daar een enorme villa - waarvan er ook nog eens veel leegstaan. En uit deze spookstad-achtige omgeving rijst, volledig a-typisch, een knalgeel en -rood complex van gebouwen op, dat luistert naar de naam... Fritz Homestay!
We hebben 'Fritz' niet gereserveerd, Serge heeft slechts een vage beschrijving in de Lonely Planet gelezen, maar bij nadering van deze dubieuze kleurencombinatie, maak ik toch maar het zenuwachtige grapje dat wie hier echt keihard bij onze eerste heuse Filipijnse homo-escort zijn aangekomen - 'Fritz'...?? Kom op.. toch?
Bij binnenkomst blijken we gelukkig 'veilig’. Wel worden we meteen ontvangen door een rondborstige Filipina, die ons zonder inleiding meteen even laat weten dat zij onze ‚moeder’ voor de komende tijd zal zijn en dat wij dan zo min of meer als haar 'kinderen’ beschouwd zullen worden en dat Fritz Homestay inderdaad een echt 'Home’ is! Van deze benaming maakt ze een nogal behoorlijk vet punt: 'Ik ben geen hotel, geen B&B, maar een gewoon, gezellig 'Home’! Welkom is mijn home!'. Ik krijg een schalkse knipoog toegeworpen en zie op haar lange t-shirt, dat over haar - laten we zeggen - niet te vermijden 'gemoed' gedrapeerd is, de tekst: 'Do you love me?’ prijken, een vraag die ik nu al niet meer met 'Nee' durf te beantwoorden, terwijl ik angstige fantasieën heb over verstikkingsgevaar.

Het moet gezegd dat dit 'Home'-idee een origineel concept is, welke ik nog nooit eerder ben tegengekomen en na 5 nachten slapen en vele, vele gesprekken met onze 'mama', Jocelien, toch nog niet helemaal begrijp.
Maar wat hebben wij hier een toptijd gehad!!
En 'Mama' Jocelien is de meest open, eerlijke, respectvolle en warme persoon, die ik op mijn hele vakantie heb ontmoet. En tja.. ze is eigenlijk zelf nog een kind (en dat zal ze niet ontkennen als ze dit leest)

Fritz Homestay dankt zijn naam aan twee omstandigheden. Het zoontje van Jocelien en haar Oostenrijkse man Manfred heet Fritz en 'Homestay' refereert aan het concept van, nou ja, toch eigenlijk wel een B&B, alhoewel dit is een veel te ongewoon complex is om zo genoemd te kunnen worden. Het gaat grofweg om twee gebouwen; eentje bestaat uit laagbouw, dat middels een gezellig, maar onduidelijk gangenstelsel de uber-uitnodigende lobby, een keuken, en wat kamers voor personeel met elkaar verbindt - en dat alles opgetrokken uit donker hout en bamboe. Verder is er een redelijk grote eetzaal, annex vergaderruimte, die weer aansluit op een kleine activiteiten ruimte waar twee schommelstoelen, een lokaal-oneffen tafeltje met kleed plus uitzicht door schelpen-gordijnen, een op Serge en mij niet te weerstane aantrekkingskracht uitoefent, als wij na een dag omzwerven dorstig 'home'-komen. Het andere gebouw is twee lagen hoog en is het eigenlijke guesthouse, waar wij een heerlijke, schone kamer hebben, met een mooi uitzicht over de omgeving. Omdat we in de tropen zijn en hier en daar en behoorlijk zo nu en dan een volle bak water naar beneden komt vallen, zijn de wandelpaden, die de twee gebouwen met elkaar verbinden, plus het kneuterige bruggetje over een klein binnentuintje, overdekt met een rode, metalen boogconstructie, wat het Efteling-gehalte van het geheel alleen maar verhoogt. De twee grillige gebouwen worden verder gescheiden door drie kleine, speels gepositioneerde zwembaden, bamboe-paviljoens, terrasjes en ga zo maar door. 'Kneuterig' is inderdaad het woord. En dit alles in een kale buitenwijk, van een klein Filippijns jungle-stadje..
Behalve reguliere gasten als wij, wordt het complex bewoond door hulptroepen, die uit Tacloban afkomstig zijn (waar net de tyfoon heeft huisgehouden), verder een chagerijnige Portugese schrijver, vergezeld van een wat stoffige mannetje dat ook uit Portugal komt en die de hele dag biertjes drinkt en op internet surft. De mannen zitten hier om onduidelijke redenen een tijdje opgeborgen en bestellen elke dag fastfood omdat het 'eten hier 'raar en niet te vreten is en voor je het weet krijg je een aandoening' (Serge en ik luisteren begripvol en schuiven nog maar eens een zelfgebakken loempiaatje onze mond in - wat een mafkezen, maar ja, hoe minder zielen hoe meer vreugde, toch?). Op een dag komt er ook een hele lokale zwemvereniging langs, die in de stromende regen - met paraplu's, echt waar! - in de postzegel-grote zwembaden vertier lijken te hebben. Kortom, het is een komen en gaan van mensen bij Fritz, met daar doorheen ook nog de vele mensen die hier werken, of.. lijken te werken.
De keuken wordt gerund door een vrouw die ik 'Nanai' ben gaan noemen - 'moeder' in het Tagalog; een klein, oud, vreselijk lief dametje, dat volgens mij een tandje te oud is voor deze leidinggevende functie en van wie je voornamelijk dat krijgt voorgeschoteld wat er toevallig net in huis is. En dat is elke dag weer spannend omdat er elke dag een probleem met de 'bevoorrading' van de keuken lijkt te zijn en dat probleem wordt dan als volgt opgelost, namelijk: er is gewoon geen probleem.. tot er iemand iets vraagt dat er niet is, dan is het een probleem, maar ook te laat. Ik dacht eerst dat dit de bekende Filipijnse ‚hoe-zo-plannen?’ mentaliteit was, maar dat is me later, door een niet nader te noemen persoon, nogal krachtig uit mijn hoofd gepraat. 'Zo zijn wij niet, Ingmar'. Sorry, niet nader te noemen persoon.
Maar desalniettemin, Serge en ik hebben - culinair nogal nieuwsgierig en daarom vrij flexibel - geen dag hetzelfde gegeten en vaak in ongewone combinaties. En Godsamme, het was elke dag weer heerlijk! 

Om redenen die met mijn persoonlijke ontwikkeling te maken hebben, ben ik vroeger in mijn leven nogal vaak verward met een homo. Ik kan dit wat genante feit tegenwoordig hardop ter sprake brengen, omdat de tijd dat ik die indruk maakte en de redenen die daar aan ten grondslag lagen, al lang voorbij zijn (op hier en daar een wat metroseksuele stuiptrekking na, waar eerder niet nader genoemde persoon overigens best profijt van heeft). Had ik echter ooit hebben mogen twijfelen aan mijn geaardheid - wat ik zelf nooit heb gedaan, maar anderen dus wel - dan heb ik bij "Der Fritz' mijn meest ultieme test der testen gehad en mag ik mij vanaf vandaag, met terugwerkende kracht en volmondig - niet zo'n handige woordkeuze in dit geval - hetroseksueel in hart en nieren noemen.
Omdat ik niet weet wie dit stukje allemaal gaan vertalen houd ik het wat vaag, maar in de huishouding loopt iemand mee van wie ik niet direct kan zeggen of het een man of een vrouw is. Later blijkt dat het om een man gaat die homo is, maar wel graag 'zij' genoemd wil worden. 'Zij’ mag dan beschikken over een overduidelijk vrouwenhoofd - tot ze praat - maar 'ze' heeft wel een echt mannentorso. Wat het allemaal dan weer heel vrouwelijk maakt zijn haar billen en benen; de meest aantrekkelijke vrouwenbenen die ik in tijden heb mogen aanschouwen. Het voelt heel raar om als een opgewonden hondje naar twee mannenbenen te staren kan ik je zeggen, maar bij ‚Der Fritz’ is het me overkomen.
Afijn, nou ben ik helemaal relaxed met iedereen die onder onze prachtige zon liefde zoekt, op welke manier dan ook - als het maar vrijwillig is - maar iemand die 5 dagen achtereen zuchtend, smachtend, flirtend, nog maar eens zuchtend, glimlachend, en... nog harder zuchtend, nakijkend (en ik bedoel keihard stilstaan), nou ja, laten we gewoon ronduit zeggen, 'botergeil’ om mij heen cirkelt, legt wel een handgranaat aan de voet van mijn ruimdenkendheid.
Laat ik het kort houden, wat mij hielp was 'haar' vriendelijkheid en kwetsbaarheid. Bij god, wat wens ik deze smachtende prinses een lieve vriend toe die geen misbruik maakt van de situatie. Let alsjeblieft op haar, Jocelien.

Ik kan onze ‚Fritz’ aan iedereen die de regio bezoekt, aanraden. Verwacht geen goed geoliede machine, verwacht diepe gesprekken over geloof, relaties en andere essentiële zaken met de eigenaresse, verwacht een uber-zorgzaamheid, die je niet vaak meer zult meemaken op een vakantie en verwacht het heerlijkste eten op ongewone momenten en in ongewone samenstellingen.

Dank je Jocelien en 'nanai', het ga jullie goed!

Monday, December 2, 2013

Vakantie 2013 - Myrna

Het is opvallend dat in het kleine Panaman, waar wij 4 nachten verblijven, de lange aanwezigheid van het Amerikaanse team van de hitserie 'Survivers', dat hier vlak bij hun jungle-ding deed, geen invloed heeft gehad op de dorpsgemeenschap. Een mijns inziens opmerkelijk feit dat op de eerste dag, door een gesprek met de eigenaresse van het resort - en, zoals later blijkt, de mater familias van het dorp - Myrna, verklaard wordt. Myrna is een lieve, mooie Filipina van in de 50 a 60 - leeftijd is altijd moeilijk te schatten in de Filipijnen. Ze is een kleine, donkere vrouw, met een mooie, volle bos half zwart haar die ze altijd sierlijk naar achter draagt. Een wat streng brilletje staat halverwege haar neus. Niet te expressief, is zij toch overduidelijk de baas hier. Maar zij combineert haar straffe regime met een heerlijke dosis humor en - wat later blijkt - zachte moederlijkheid. Wanneer wij arriveren in het resort, pakt zij mij bij de eerste blik al in en dat is wederzijds. Later vertelt ze me dat het kwam omdat ik opende met "Kumusta po', een beleefde manier van begroeten in de lokale taal Tagalog; een simpele geste die vaker op deze trip deuren gaat openen. Myrna is een zelfverzekerde, trotse vrouw en vertelt, zonder dat wij daar om vragen, haar verhaal. 
Zij is net gekozen tot hoofd van de lokale Barangay; een Barangay is een soort dorpsraad, die in overleg met de officiële overheid, de zaken in een dorp of wijk regelt. Maar ook voor dat zij die functie ging bekleden zwaaide zij hier al met de morele scepter. Toen de Amerikanen kwamen met hun team wilden deze voor een paar maanden in haar resort 'wonen'. Dat vond Myrna niet goed, want dat zou betekenen dat er in die maanden geen toeristen konden komen, waardoor veel lokale mensen inkomsten zouden mislopen. De Amerikanen krabden zich achter de oren en stelden voor dat zij voor de inkomsten van die mensen zouden gaan zorgen. Dat vond mevrouw wel goed, maar op de manier die zij al van te voren bedacht had: haar mensen zouden gedurende de volledige tijd de schippers zijn voor het Amerikaanse team. De Amerikanen gingen accoord en hebben zich daarna keurig gedragen. Oke, op een dag kwam een lokale visser melden dat hij niet meer wilde werken voor 'die captain die de hele dag marijuana rookt en beslissingen neemt die de boot naar gort helpen' (waarna de idioot op staande voet werd ontslagen) maar dat was het dan. Myrna kijkt ons trots aan. She is in charge en dat mogen we weten als we het al niet wisten, wat we echter niet doen want we zijn er net 15 minuten...
Myrna heeft veel van de wereld gezien, zonder er geweest te zijn. Zij heeft gestudeerd in Manila en heeft business gehad in het aangrenzende Makati. Maar toen zij voor een groot bedrijf werkte en het gevoel had dat zij, zoals ze het zelf omschrijft, geestelijk en professioneel niet meer verder kon groeien omdat zij geen engagement meer voelde in het team van haar collega's, besloot ze vroegtijdig te pensioneren en terug te keren naar haar dorp. Hier vond ze nieuwe energie en uitdagingen. Een van die uitdagingen heeft te maken met het feit dat het overgrote deel van haar dorpsgenoten nauwelijks een opleiding heeft en vaak zelfs ongeletterd is. Myrna ziet daarin een bedreiging voor het voortbestaan van haar dorp en de geestelijke staat van land. Om die reden maakt zij zich hard voor onderwijs, wat ook een van haar speerpunten wordt in haar 3 jarig voorzitterschap van de Barangay. Een eerste daad in die richting is al gezet: gratis triped vervoer voor de kinderen naar het een paar kilometer verderop gelegen Caramoan, waar de lagere school gevestigd is. Een niet nader bij naam genoemde zakenman uit Manila stort om de zoveel tijd 60.000 peso's en er staan meer subsidiëringen op stapel.

Myrna toont niet zoveel belangstelling voor ons en praat graag over zichzelf. Maar van haar kan ik het hebben; zij is een vrouw met een missie en die is gericht op de gezondheid van het dorp waar zij zo van houdt. Alles moet daar voor wijken. Ondanks haar zakelijke manier van presenteren, heeft ze overduidelijk een zachte kant als ze over haar dorp spreekt en al helemaal als het over haar afkomst gaat. Haar vader werkte zich als arme man, via slimme investeringen en keihard werken in de visserij, op tot bouwer en eigenaar van het resort en was in staat zijn kinderen te laten studeren. Dat heeft Myrna niet vergeten en toen zij bij terugkomst in haar dorp er achter kwam dat de eerste eigengemaakte boot van haar inmiddels overleden vader, de boot waar hij zijn eerste kleine fortuin mee maakte, in mootjes gehakt te koop stond als meubilair, heeft zij, met het dreigement er een rechtzaak van te maken, geëist dat de koppige verkoper, die via een tussenmannetje aan die spullen was gekomen, deze voor haar waardevolle objecten zou terug geven. In de Filipijnen ben je namelijk schuldig als je spullen verkoop die gestolen zijn door een ander, ook als je daar niet van afweet.
Nu staan deze meubeltjes prominent tussen de andere banken en stoelen op het kleine terras voor het resort, als eerbetoon aan de man, die het Myrna mogelijk maakte te schitteren, zoals ze dat tegenwoordig doet.

En dan vraag ik voorzichtig naar de liefde. Maar daar heeft onze lieve heldin toch een kwetsbaarheid. Op mijn vraag of zij getrouwd is, geeft ze te snel en met veel ironie als antwoord dat zij haar hele leven al vrijgezel is. 'En met overtuiging, Ingmar!' Reden (met een begeleidend wegwuif gebaar): 'Mannen...pfff. Geen Filipijnse man kan mij aan'. Mijn voorzichtige suggestie dat de wereld van de liefde toch iets groter is dan de Filipijnse man, zeker voor een aantrekkelijke en intelligente vrouw als zij, wordt, wederom lachend, weggewuifd.
Dat ligt blijkbaar gevoelig en dat begrijp ik.
Tja...  en dat van die Filipijnse mannen begrijp ik na alle verhalen ook wel.

Myrna blijft ons deze week steeds met een lieve glimlach aankijken. We krijgen complimenten omdat we niet vallen voor de charmes van de twee op westerse mannen beluste 'puta's' - prostituees - verderop in het dorp, ze stopt ons lekkere dingetjes toe en schrijft een lief afscheidsbriefje, omdat ze op dag van ons vertrek niet in het resort is. De reden van haar afwezigheid is waar Myrna het beste in is: opkomen voor haar gemeenschap. Als wij vertrekken naar onze volgende bestemming Legazpi, staat Myrna op een podium de aanschaf van een kinderbibliotheek te verdedigen.
Myrna kennende gaat die er ook wel komen.

Maar lieve Myrna, lieve 'Lola' - oma - voor 5 dagen, ik gun jou, die haar gemeenschap in haar grote, warme geëngageerde armen houdt, ook een paar stevige armen toe; waar je even kunt ontspannen en even kwetsbaar mag zijn.
Maar ik denk dat die armen er niet meer gaan komen.

Sunday, December 1, 2013

Vakantie 2013 - Ver, ver afgelegen..


Na een fantastische roadtrip van twee dagen komen we aan in Panaman - ik definieer 'fantastisch' trouwens als ik gemiddeld om het half uur uit mijn comfort-zone wordt getrokken.
In Panaman wacht ons een oase van rust. De provincie waar wij de komende twee weken in reizen heet Bicol en is het noemen waard, want het is beroemd en geprezen om zijn keuken; neem spicy pepers en blus ze met veel koksmelk, dan heb je Bicol; een hint van Thailand en een snufje Indonesie. Je eet hier eigenlijk de hele dag door verse vis, rijst en de meest verrukkelijke, in kokosmelk en groene peper bereidde groentes. Lokaal banaantje of mango erbij... Het moet gezegd, we eten onze vingers erbij af. 
Tussen een hier en daar stralende dag, is er ook veel regen. Maar we klagen niet bepaald; we zitten in de tropen en daar voelt een regenbuitje anders dan thuis. Hier ben je omringd door warmte en vocht, waardoor de overgang naar regen niet meer dan een gradueel verschil is. 
We zitten in een resort dat naar de totaal ontspannende naam 'Breeze and Waves' luistert; een in Caribische stijl opgetrokken guesthouse, met aangrenzend een heerlijk bamboo-achtig restaurant annex lobby annex boekenkast, waar je zonder dichte wanden direct uitkijkt op het kleine dorpspad, het strand daarachter en aan de einder van de aqua-blauwe baai een hele stoet eilandjes van het type: 'zat ik daar maar'. Afijn, het is bepaald gezellig hier. 

De eerste dag worden we in deze kleine gemeenschap ontvangen als 'die grote westerlingen'. Een wandeling langs het dorpspad - zeg: de 'ringweg' van het dorp -  wordt voortdurend onderbroken door heel veel kinderen die allemaal hun beste engels op ons loslaten; 'Sirr, he Sirr! How-oe arr joe?'; 'Werr arr joe from?'. Sommige meisjes zitten koket te loeren, wat oudere jongens wuiven zo cool mogelijk met hun handen,maar de overgebleven meerderheid kijkt je letterlijk met open mond aan, of er aliens voorbij komen.  
Op onze eerste avond zit ik nietsvermoedend koffie te drinken in het restaurant als opeens een hele rits kinderen, keurig in een rij, hun opwachting maken bij mij. Elk van hen pakt mijn hand en drukt deze op zijn of haar voorhoofd, uiteraard weer onder begeleiding van een hoop verlegen gegiechel. Dit ritueel blijkt het gebruikelijke tonen van respect te zijn aan een ouder iemand. Na een paar dagen neemt de overmatige belangstelling voor ons af en leren wij, in return, hen beter kennen, met name het dagelijkse ritme in hun dorp.
Er wordt hier hard gewerkt. Veel van de dorpen in de omgeving liggen aan de stranden van de diverse eilandjes en er wordt voornamelijk gevist en rijst verbouwd. Op een van de eilanden aan de overkant van onze baai, is een 'coconut-farm'. Daar komt de kokos voor ons resort vandaan. Helaas ligt ons strand ook vol met halve kokos-schillen van een naburig luxe-resort, die die dingen elke dag in het water dumpt. Er wordt al jaren tegen geageerd, maar er gebeurd niets. 
De meeste dorpen bestaan uit een wat hobbelige hoofdstraat, met aangrenzend zanderige paden. Aan weerszijde daarvan liggen bamboehutten, erven met kippen, kokosboom-gaarden en om de 20 meter een klein bamboehutje waar ze snacks, wasmiddel, bier en benzine verkopen. De benzine is voor tripeds en wordt aangeboden in cola-flessen. Voor zo'n hutje staan vaak twee bankjes, waar je heerlijk kunt uitrusten. Natuurlijk wordt dit alles 'ingepakt' door dichte junglevegetatie. 
De verbinding tussen de eilanden verloopt via typische boten, die ik tot nu toe alleen op de Filipijnen heb gezien. Ze hebben aan weerszijden houten zijspannen, als een soort gebogen spinnenpoten. Deze constructie stelt de boot in staat hoog in het water te blijven liggen ,zonder dat hij omvalt. Op veel plekken zijn de zeestraten een meter en soms minder diep en bovendien kom je voortdurend vis-netten tegen die vlak onder het wateroppervlak zweven.
De gemeenschap waar wij verblijven is niet de eerste die ik heb leren kennen in de Filipijnen. Maar het is wel de meest authentieke en vriendelijke tot nu toe. Door veel gesprekken met de eigenaresse heb ik geleerd dat deze community erg beschermend is naar de eigen mensen. Alles wordt gedeeld, want men is afhankelijk van elkaar. Het komt niet zelden voor dat je zomaar aan kunt schuiven voor eten als je wilt en andere middelen en goederen wordt heen en weer geruild en gebruikt. Maar men sluit zich niet af van de buitenwereld. Zo heeft Panaman voor maanden de Amerikaanse crew van de hit-serie Survivers' gehuisvest. Het dorp lijkt daarna overigens niet in zijn nadeel veranderd. Men is nog even vriendelijk en zal nooit proberen een slaatje uit je te slaan. Iedereen let op elkaar en criminaliteit lijkt vrijwel afwezig, of wordt op een bijzondere wijze opgelost binnen de eigen gemeenschap. ik heb daar later sprekende voorbeelden van gekregen. Er is een disco, ergens tussen bamboehut 4 en 5 bij wijze van spreken en daar zit dan hun versie van opgeschoten jeugd, maar ook hier lijkt het allemaal niet verder te komen dan mij onbeschaamd aankijken en met ontblote buik zeggen: 'Hi, I'm Albert, what's your name, my friend'.  Een praatje,een biertje en je hebt er weer een tijdelijke vriend bij.
Het is de eerste keer dat ik in de Filipijnen zie hoe heel veel mannen, oud of jong, hun t-shirt optrekken en zo met ontblote buik rondlopen. Ze doen dat vanwege de hitte, heb ik me laten vertellen, maar het gebruik wordt geassocieerd met de lagere klasse.
In ons resort zie je dit overigens niet want daar regeert eigenaresse Myrna met liefdevolle, doch consequente hand. Zij leidt ons de eerste dag trots rond in haar kleine paradijs rond,waarbij de eerdere aanwezigheid van Survivers kort, maar met trots ter sprake komt. Even over de boekenkast in de lobby; net als in het resort op Siquijor,waar ik eerder verbleef, heeft ook dit resort een kleine boekenkast, met tweedehands boeken. Gasten kunnen hier een boek pakken dat ze leuk vinden, maar vooral hun uitgelezen boeken achterlaten. Ze noemen dat hier 'bookswapping' Dit is voor backpackers handig, want je wilt je bagage zo licht mogelijk houden. ik heb in Siquijor voor alle toekomstige Nederlandse gasten 'Mama tandoori' en de heerlijke korte verhalen van Nico Dijkshoorn achter gelaten. In dit resort zit ik helaas opgescheept met een Zweedse versie van 'Eat, Pray and Love' en Franse zwijmelromannetjes. Verder is de lobby het centrale punt voor wifi-liefhebbers, eters, huiswerkmakers, slapende honden en katten, kaartspelende oude vrouwen en zo maar niets te doen hebbers.  
Een van de hoogtepunten tijdens ons verblijf is een boot huren en peddelen naar een verderop gelegen eiland. Eigenlijk gaan we juist naar dat eiland, omdat het binnen zijn, om het hele eiland hoog oprijzende, grillige rotswanden, een lagune herbergt, Wel, we hebben de puntige rotsen beklommen, zijn over de ijzingwekkend linke rand gekropen, maar zijn nooit bij de lagune aangekomen, omdat het veel en veel te gevaarlijk is daar af te dalen. Wat we wel aantreffen is Bounty-strand-situatie 3.0, inclusief aqua-blauw, rotsen en palmbomen. Wij nestelen ons in het witte zand, duiken hier en daar uit pure verveling het aqua-blauw in en genieten van het uitzicht.
Op de terugweg besluiten de wind, zee en boot om misbruik te maken van ons gebrek aan zeemans-kunde; van rechts gaan waaien met lekker vette golfstroom en zo, terwijl de boot consequent.... naar rechts afwijkt..huh? Gezamenlijk peddelen aan de rechter kant mag ook niet baten; de klote-boot gaat vol naar rechts. Recht voor ons is de kust, boot gaat steeds naar rechts, dus je begrijpt dat het slechts mijn liefde voor de lokale gemeenschap is, dat ik bij aankomst de boot niet aan gort getimmerd heb.
Later bij een visje, rijst, kokosmelk en wat biertjes, en daarna nog wat biertjes, smelt het probleem als kokosmelk in de zon.
  
Het is goed toeven hier. Onthaasten is een beter woord.
ik gaf mijzelf een brevet van totale Zen, toen ik het schoonmaken van de koelkast, door een oud mannetje op een kruk- zo groot is die koelkast - 15 minuten bevredigend kon gadeslaan,zonder ongeduld, zonder haastige gedachtes,zonder irrelevante rationalisaties en zonder Facebook.