Thursday, May 15, 2014

LOS ANGELES deel 1: substantie

Los Angeles is die plek op de aarde waar ik het allerliefst ben. Dit verhaal gaat over mijn eerste kennismaking met haar, een kort en heftig bezoek, eigenlijk een soort valse start. En het deed pijn. Allereerste werd ik door een heftig incident, nog voor ik aankwam en een bizarre reeks gevolgen daarna ongewoon hardhandig uit mijn comfort-zone getrokken. Zozeer, dat ik in een tijdspanne van twee dagen van argeloze eersteling hard-core 'Angelenos' werd. Maar de echte pijn kwam voort uit iets anders, iets dat ik daarvoor, tijdens andere reizen, nog nooit zo indringend had gevoeld; een nieuwe ervaring van ontroering en angst tegelijkertijd. Het is de pijn die aan een onvermijdelijk gevoel van overgave vooraf gaat.

Wat het is met mij en Amerika, ik weet het niet, maar of ik er nou voor kort of langer ben, in Amerika lopen zaken altijd anders dan tijdens andere reizen. Ik ben iemand die, vanwege zijn baan als steward, veel reist. Voornamelijk dienstreizen, maar ook veel vakanties. Ik zoek tijdens mijn reizen altijd zo veel mogelijk de plekken op waar weinig of geen toeristen komen, of het nou natuur of een stad is. Dat brengt mij op gezellige, ongewone en soms hele mooie plekken. Maar als ik in Amerika aankom, het gebeurt mij elke keer weer, lijkt de 'bezoeker' in mij opeens verdwenen en begin ik zonder doel te lopen of te rijden. Daardoor eindig ik vaak op plekken die totaal niet interessant zijn.
Ontbijten in New York doe ik zo. 's Ochtends, in de metro, druk ik met mijn ogen dicht op de metrokaart, open mijn ogen en reis naar de plek die mijn vinger aanwijst ongeacht waar het is. Op die manier ben ik in het noordelijkste buurtje van Manhattan, Washington Heights ('Washington wat?' Precies, dat bedoel ik dus) op een industrie-terrein terecht gekomen. Ik heb daar met Mexicanen staan praten en in een groezelige 'deli' vieze koffie gedronken. Of, als ik een auto huur - en dat doe ik vaak in Amerika - zoek ik het eerste de beste tankstation op, koop koffie en een fles water, plaats die in de houders naast mijn stoel en glijd langzaam weer de weg op, zonder eigenlijk te weten wat ik nou ga doen en waar ik die avond overnacht. Dat moment is een moment van intens geluk omdat ik weet dat ik alleen maar ben gekomen om in Amerika te zijn. Het maakt niet uit waar. Vraag mij dus niet om leuke reiskiekjes want ik kom standaard in oninteressante dorpen terecht, ben er in een onhandig seizoen, loop in zware regen in een stadspark, zoek om tien uur 's avonds in een klein dorpje nog naar een motel en eindig uiteindelijk bij vreemden thuis, verlaat twaalf uur 's nachts in een opwelling mijn hotel en slaap een paar uur later naast mijn auto in het koele zand van de woestijn. Of, deze is echt standaard: alles is òf nog niet open, òf net dicht. Eigenlijk eindig ik altijd rondrijdend, terugrijdend, omrijdend op plaatsen waar geen hond komt. Ik heb vier dagen in een verlaten motel aan Lake Ontario, de kant van 'Upstate' New York, in een uitgestorven vissersdorpje gezeten, werd na één dag al herkent op straat en werd na twee dagen, in de dorps-'diner'  betrokken in een verhit debat vanwege het lokale referendum van de volgende dag. Onderwerp: wel of geen industrie in Lake Ontario. In het hele dorp was geen klap te beleven behalve een eenzame vuurtoren, maar ik? Ik was de koning te rijk. Mijn bezoek aan een ondergesneeuwd en totaal 'off-season' New England, met alleen maar slaperige dorpen, gesloten natuurparken en oninteressante attracties, is in dit geval het voorlopige hoogtepunt van dit vreemde reisgedrag. Wie New England zegt, zegt natúúrlijk 'Indian summer' maar wat doe ik; winter. Een totaal ondergesneeuwde snelweg in Maine bracht me om zes uur 's ochtends bij een lelijke ontbijtkeet midden op een modderig industrieterrein, met een bord dood-gebakken rotzooi voor mijn neus en de blik van vijf zwaar bebaarde werknemers op mij gericht. De gemiddelde toerist zou meteen zijn Lonely Planet pakken, verbazing faken en 'm zo snel mogelijk smeren, maar ik.. ik kon mijn geluk niet op (tot ik een paar uur later naar het toilet ging). Het lijkt wel of mijn organisme gepland of ongepland de neiging heeft, zodra het voet op Amerikaanse bodem zet, als door een onzichtbaar magnetisme gedreven, heen en weer te gaan bewegen in een auto of te voet en zijn energie te vermengen met die van de grond daar. Het klinkt stupide, dat weet ik, maar na vijftien jaar Amerika bezoeken ben ik ervan overtuigd toch een redelijk intelligente jongen te zijn en derhalve ben ik de schaamte voorbij. 
Soms denk ik dat ik eigenlijk Amerikaan zou willen zijn. Ik wil er rondrijden zoals een Amerikaan dat doet, eten waar hij eet, slapen waar hij slaapt en ik wil door dezelfde saaie straten lopen als hij dat waarschijnlijk ook een groot gedeelte van zijn tijd doet. Maar ik ben geen Amerikaan. Al zou ik er fysiek gaan wonen, dan nog ben ik een buitenstaander. Ik ben namelijk maar om één reden in dat land; ik wil Amerika voelen. En begrijpen.

Toen ik in 1999 besloot mijn eerste vakantie alleen hikend in de westelijke woestijnen van Arizona, Californië en Utah door te brengen, had ik Los Angeles slechts een paar keer kort vanwege mijn werk bezocht. Dit werd mijn eerste grote reis en ik had mij maanden voorbereid in een tijd dat internet nog niet vanzelfsprekend was. Oh, die heerlijke spanning van uren turen naar kaarten (zijn er meer mensen die graag aan wegen-kaarten ruiken?), de bedwelmende nieuwsgierigheid hoe het zou zijn om op dat eenzame streepje in die bruine vlek te rijden en zou dat driehoekje een leuke camping zijn? Maar vooral.. hoe zou de Grand Canyon er in het echt uitzien?! Ik stond aan het begin van mijn ontdekking van Amerika, aan het begin van een nieuwe levensfase en ik was er klaar voor. 
Maar bij aankomst in Los Angeles liep het allemaal heel anders. Nog voor ik het gebouw uit was zat ik opgezadeld met tien problemen die niets met 'Amerika ontdekken' te maken hadden. Althans.. als ik toen had geweten hoe mystiek 'ontdekken' kan zijn. Bovendien, ondanks alle verwarring van eerder genoemd incident gebeurde er iets wat ik niet had verwacht. Ik werd in één klap betoverd. Ik voelde het meteen toen ik naar buiten liep en de lucht opsnoof; deze plek is magie. Dit is pijn. Dit is noodlot. Bij mijn eerste meters op de donkere snelweg 405, terwijl ik eigenlijk doodop en ten einde raad was, voelde ik Het. 
Ik voelde de substantie.
Mijn hoofd loste problemen op, mijn lijf handelde daar naar en mijn hart maakte overuren, maar iets anders in mij leek niet in deze gebeurtenissen te zijn, maar in de substantie waar ik door deze omstandigheden in werd gedrukt. Ik werd noodgedwongen, vanaf de eerste minuut, onderdeel van dat onduidelijke fluïdum dat zich elke keer weer, wanneer de zon ondergaat in Los Angeles, als een vaag nachtelijk vermoeden verspreidt door het kernloze doolhof van deze stad. Het trekt in het beeld van de werkelijkheid en laat die werkelijkheid, net als puzzelstukjes, niet uit elkaar vallen, maar verschuift ze, waardoor je, als een dromerig karakter uit een David Lynch-film, over die typische brede, nacht-stille en door oranje lantarenpalen beschenen wegen rijdend, de kruidige nachtlucht vermengt met het frisse nat van sprinklers inademend en die altijd laag-gonzende filmindustrie en zijn luidruchtige maskerade in je buik voelend, wel in de werkelijkheid bent, maar niet het gevoel hebt in die werkelijkheid te zijn. Het is deze substantie, die vanaf toen, tot op de dag van vandaag een onderdeel van mijn DNA werd en het is de reden dat ik zonder echt inzicht toch mijn liefde voor dit gebied begrijp.
Daar op die donkere snelweg, die eerste keer, voelde ik de zachte dolkstoot en het serum dat in mij drong. Het bracht angst en liefde in mijn bloed. Het voedde mijn lijf en vanaf dat moment kon ik niet meer zonder, want voor mij is Amerika het enige land in de wereld waar angst en liefde precies hetzelfde zijn. En het is fantastisch om dat te voelen.

No comments:

Post a Comment