Saturday, January 3, 2015

Voor hem

Hij komt mijn kamer in, met dat grote, wat ongemakkelijke lijf. Het is al laat en ik lig in bed. Van onder de dekens langs hem heen zie ik het gedimde licht op het portaal en hoor het zachte geroezemoes van mijn moeder en de honden. Ik ben nog wakker en verwacht een berispend woord. We hebben ruzie gehad vandaag.

Hij zat me achterna door het hele huis en toen ik mijn kamer in vloog sloeg ik de deur voor zijn neus dicht. De sponning kraakte. Hij trok driftig aan de deurknop terwijl ik die aan mijn kant ferm vasthield. Mijn moeder had op de achtergrond geroepen dat hij moest ophouden en tegen mij of ik alsjeblieft de deur opendeed. Ik gehoorzaamde en toen hij boos naar binnen stampte gaf hij mij een enorme klap. Die klap was niet zo erg, maar dat duivels-rode gezicht en die brandende ogen van hem wel. Wat kon hij intens kijken. En ik schreeuwde, want ik was een wild kind, en ging huilen. Hij beende weg, sloeg de deur hard dicht en ik bleef die avond op mijn kamer.

Nu komt hij binnen, een paar uur later. Dat grote, iets te zware lijf, de blouse, de fris ruikende spencer en de lucht van aftershave en white musk.
Mijn vader. Papa. 
Hij loopt op mij af en ik voel aan alles, ik zie aan alles, dat hij weer rustig is. Er is overleg geweest met mijn moeder en goede raad. In de halve schemer van mijn kamer, in het dromerige schaduwspel van lantarens en de grote boom, komt hij naast me zitten op mijn bed. Ik zie zijn zachte ogen.. dat grote kind dat nooit volwassen werd. Ik ben gespannen en verlang naar zijn armen, zijn kus en de altijd beetje koude huid van zijn gezicht. De dekens, zijn geur, het licht op het portaal en de vanzelfsprekende aanwezigheid van mijn moeder. Alles voelt vertrouwd.
Dan pakt hij zachtjes met zijn handen de zijkant van mij hoofd en ontspant mijn kleine kinderlijf.
"Ingmar, wat ik daarnet gedaan heb, de klap die ik je heb gegeven. Dat had ik nooit mogen doen. Ik wil je mijn excuses aanbieden. Het zal nooit meer gebeuren".
Ik verberg mij in zijn armen en stamel ook een excuus.
Het gebeurde ook nooit weer.

Hij zit dicht naast mij, deze lieve man, het getergde kind, dat met de beelden van een tirannieke moeder en een koude vader op zijn ziel, door beiden genegeerd, besloot verder te leven. Maar ook beter te worden dan hen. Zijn hand blijft op mijn gezicht, een marker die nooit meer weg gaat, die het besef geeft dat in deze familielijn geweld -  de lege stilte van het menselijk tekort - dat dat over is. Een gebaar dat vertrouwen geeft, het vertrouwen dat mensen nodig hebben om elkaar altijd weer te vinden in de ruimte die hen scheidt.
Zijn hand vulde die ruimte op en genas een wond. 

No comments:

Post a Comment